H2.4 lenzen samenvatting (+ 2.2-2.3) + practicum

Licht en lenzen
Natuurkunde 3 KGT


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Licht en lenzen
Natuurkunde 3 KGT


Slide 1 - Tekstslide

H2 Licht
2.1 Starten
2.2 Lichtbronnen en kleur (wk19)
2.3 Weerkaatsen van licht (wk20)
2.4 Beelden maken met lenzen (wk21)
2.5 Het oog (wk22)
Oefentoets (wk23) (taaldorp)
Bespreken oefentoets (wk24) (maar 1 les die week)

Dinsdag 17 juni PTA H2

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Leerdoelen vandaag:

Aan het einde van de les kun ik uitleggen ...
  • hoe lichtstralen breken
  • wat het brandpunt bij lenzen is
  • uitleggen hoe holle en bolle lenzen werken
  • constructiestralen tekenen 


Slide 3 - Tekstslide

Schaduw bepalen (werken met randstralen) 

Slide 4 - Tekstslide

Spiegel wet + Spiegelbeeld maken

Slide 5 - Tekstslide

Spiegelbeeld tekenen 
  1. Verleng eventueel de spiegel met stippellijnen
  2. Pak een vast punt b.v. het oog en noem dat a
  3. Meet voorwerpsafstand = v voor het oog
  4.  Stippel loodrechte lijn naar andere kant spiegel
  5. Teken het punt aan de andere kant van de spiegel (gelijke afstand tot spiegel => a'
  6. Herhaal dit voor haren (b) en voeten (c).
  7. Teken de lichtstralen naar haar oog, van de bovenkant en onderkant van de spiegel
  8.  Nu de vraag: Hoeveel kan ze zichzelf zien in de spiegel?

Slide 6 - Tekstslide

Soorten lenzen

Slide 7 - Tekstslide

Beelden maken met een lens

  • Een lens is een schijfje glas dat licht breekt.







  •  Met een positieve lens kun je een reëel beeld vormen op een scherm (beamers, camera's)

Slide 8 - Tekstslide

Construeren beeld
Gebruik hiervoor
de twee 
constructiestralen!
  1. Recht door midden
  2. evenwijdig tot
        lens, daarna door
        brandpunt


Slide 9 - Tekstslide


1 Teken de lens, het voorwerp, de hoofdas en de brandpunt
2 Teken een rechte lichtstraal door het midden van de lens
3 Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdsas en dan door brandpunt achter de lens
Op het snijpunt van de lichtstralen komt je beeld.
Stappenplan Beeld construeren positieve lens

Slide 10 - Tekstslide

Afstanden 
voorwerp - beeld - brandpunt

Met behulp van constructie kun je de beeldsafstand (b), voorwerpsafstand (v) of
brandspuntsafstand (f) van een
lens bepalen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag

Maak de extra tekenopdrachten: 5 t/m 9
Maak extra tekenopdrachten: 1 t/m 4

Klaar: 
Controleer de opdrachten
Maak opgave 3 t/m 12 werkboek (p. 25-27)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vandaag: Practicum lichtstralen en beeld maken
Lees het practicum eerst volledig door
Maak de startopdrachten 1 t/m 4

Onderzoeksvraag:
  1. Wat is de brandpuntsafstand van een bolle en een holle lens
  2. Wat is de voorwerpsafstand en beeldafstand?
  3. Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 14 - Tekstslide

Startopdrachten
1. Lees het practicum helemaal door.
  • vinkje
2. Hoe noem je een lichtbundel die steeds breder wordt?
  • Divergerende lichtbundel (van elkaar af)
3. Hoe noem je een lichtbundel die steeds smaller wordt?
  • Convergerende lichtbundel (naar elkaar toe)
4. Welke lichtbundel heb je nodig om de brandpuntafstand te bepalen
  • De lichtbundel evenwijdig tot de lens en daarna afbreekt door het brandpunt

Slide 15 - Tekstslide

Uitvoering proef 1-2
Soort lens
Werking
Geen lens
Holle lens
Bolle lens
Welke afstand
Hoeveel meter?
brandpuntsafstand

Slide 16 - Tekstslide

Uitvoering proef 1-2
Soort lens
Werking
Geen lens
Evenwijdig
Holle lens
Divergerend
Bolle lens
Convergerend
Welke afstand
Hoeveel meter?
brandpuntsafstand

Slide 17 - Tekstslide

Uitvoering proef 1-2
Soort lens
Werking
Geen lens
Evenwijdig
Holle lens
Divergerend
Bolle lens
Convergerend
Welke afstand
Hoeveel meter?
brandpuntsafstand
0,063 m (6,3 cm)

Slide 18 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Grootte beeld in [cm]
Grootte voorwerp [cm]
Vergrotingsfactor (N)

Slide 19 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Grootte beeld in [cm]
3,5 cm
Grootte voorwerp [cm]
1,0 cm
Vergrotingsfactor (N)

Slide 20 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Grootte beeld in [cm]
3,5 cm
Grootte voorwerp [cm]
1,0 cm
Vergrotingsfactor (N)
3,5 : 1,0 = 3,5x 

Slide 21 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Beeldafstand (b) in [cm]
Voorwerpafstand (v) in [cm]
1/f
f

Slide 22 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Beeldafstand (b) in [cm]
28 cm
Voorwerpafstand (v) in [cm]
15 cm
1/f
f

Slide 23 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Beeldafstand (b) in [cm]
28 cm
Voorwerpafstand (v) in [cm]
15 cm
1/f
1/f = 1/15 + 1/28 = 0,10 
f

Slide 24 - Tekstslide

Uitvoering proef 3
Berekenen vergrotingsfactor / lenzenformule (komt niet in de toets)






Beeldafstand (b) in [cm]
28 cm
Voorwerpafstand (v) in [cm]
15 cm
1/f
1/f = 1/15 + 1/28 = 0,10 
f
f = 9,8 cm

Slide 25 - Tekstslide

Volgende les: H2.5 Het oog

Slide 26 - Tekstslide

Het oog

Slide 27 - Tekstslide

Werking oog

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

bijziend of verziend

Slide 30 - Tekstslide

Oudziend
  • Ooglens is minder elastisch
  • Je hebt een positieve lens      nodig

Slide 31 - Tekstslide