h 9 koolstofchemie

Laatste stukje examenstof
Op de website van duo zie je precies welke stof je moet leren voor de eindexamens - CSE en CE.

duo.nl - staatsexamens - vakinformatie - vakinfo vmbo-tl/gl -
natuur en scheikunde II.

Voor het Centraal Examen hoefde koolstofchemie nog niet, het kan WEL op het mondeling komen.

Kijk in SOM of op de deur van het lokaal wanneer je komt oefenen met het mondeling. Komende lessen gaan over koolstofchemie of we oefenen examenvragen.
Examen
Natuur en Scheikunde II
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Laatste stukje examenstof
Op de website van duo zie je precies welke stof je moet leren voor de eindexamens - CSE en CE.

duo.nl - staatsexamens - vakinformatie - vakinfo vmbo-tl/gl -
natuur en scheikunde II.

Voor het Centraal Examen hoefde koolstofchemie nog niet, het kan WEL op het mondeling komen.

Kijk in SOM of op de deur van het lokaal wanneer je komt oefenen met het mondeling. Komende lessen gaan over koolstofchemie of we oefenen examenvragen.
Examen
Natuur en Scheikunde II

Slide 1 - Tekstslide

doelen les 1: uitleg van de volgende onderwerpen
  • koolwaterstoffen 
  • destillatie van aardolie 
  • fractie 
  • kraken 
  • herhalen  koolstofdioxide-kringloop en hernieuwbare brandstoffen
  • alkanen en alkenen
Hst 9
koolstofchemie 

Slide 2 - Tekstslide

  • dus moleculen die in ieder geval C en H atomen bevatten
  • bij volledige verbranding hiervan ontstaat dus altijd  CO2(g) en H2O(l)  
  •  aardolie is een mengsel van heel veel verschillende verbindingen
aardolie = fossiele brandstof en bestaat dus voor grootste deel uit koolwaterstofverbindingen

Slide 3 - Tekstslide

herhaling hernieuwbare grondstoffen
  • grondstoffen die makkelijk/snel door de natuur kunnen worden aangemaakt
  • bv biomassa (materiaal van bomen, planten)
  • brandstoffen van biomassa= biobrandstof b.v. bio-ethanol maar ook gas uit ontlasting van varkens

Slide 4 - Tekstslide

destillatie = scheiden op basis van kookpunt 
  • koolwaterstofverbindingen met het laagste kookpunt verdampen als 1e en vind je bovenin 
  • de afgetapte vloeistoffen noem je fracties (= zijn mengsels)
  • voor sommige eindproducten (b.v. kunststoffen) moet je eerst "kraken"(= ontleding)
in een olieraffinaderij worden alle koolwaterstofverbindingen gesorteerd

Slide 5 - Tekstslide

kraken
grote moleculen worden afgebroken tot kleinere moleculen
bv.:                                --->                       +                         +                                 
C20H42(s)
C9H20(l)
C8H16(l)
C3H6(g)
Dus kraken is een vorm van ontleden.
 Dit kan thermisch (=thermolyse m.b.v. warmte of katalytisch = m.b.v. katalysator) zie GIF volgende slide

Slide 6 - Tekstslide

methaan CH4(= grootste bestanddeel van aardgas)(structuurformule, atoombinding en ruimtelijk model) 
  1.  De binding tussen atomen heet een atoombinding  koolstof kan er maximaal 4 aangaan (= dan verzadigd)  en waterstof maar 1.
  2. structuurformule laat in het platte vlak zien 
    welke atomen met elkaar verbonden zijn zoals hier bijv CH4
  3. ruimtelijk model geeft aan hoe een molecuul er
     ruimtelijk uitziet,  hiernaast het model van methaan 
    deze figuur noem je een thetraeder.

Slide 7 - Tekstslide

  •  Koolwaterstofverbindingen zijn onder te verdelen in alkanen & alkenen
  • Alkanen worden vaak als brandstof gebruikt




  • Als je alkanen kraakt ontstaan er alkenen van alkenen kun je kunststof maken
koolwaterstofverbindingen bestaan alleen uit koolstof- en waterstofatomen.

Slide 8 - Tekstslide

Alkanen
  • algemene formule: CₙH₂ₙ₊₂  
  • naam eindigt op .....aan
  • bevat enkele bindingen     


Alkenen
  • algemene formule: CₙH₂ₙ 
  • de naam eindigt op .....een
  • bevat 1 x dubbele binding 

Slide 9 - Tekstslide

les 2
  • vragen hw
  • ezelsbruggetjes naamgeving  alkanen en alkenen
  • kunststof maken 
  • hw leren 9.1 en 9.2 en maken 24 t/m 28+ test jezelf hst 9.1

Slide 10 - Tekstslide

Ezelsbruggetje MEPB voor onthouden eerste 4 alkanen algemene formule: CnH2n+2
MEPB:  "mee etende pizza bezorger"
Methaan:   n= 1 dus  C=1-> H=2x1+2=4   CH4
Ethaan:       n= 2 dus C=2-> H=2x2+2=6   C2H6
Propaan:    n=3 dus C=3-> H=2x3+2=8    C3H8
Butaan:      n= 4 dus C=4-> H=2x4+2=10  C4H10
Alle alkanen: ..........aan 

Slide 11 - Tekstslide

Ezelsbruggetje alkenen, algemene formule CnH2n
"een alkeen heeft er geen"
"een alkeen heeft er geen" namelijk geen extra 2  H'tjes.
Let op metheen bestaat niet want elk alkeen heeft een dubbele binding tussen twee C atomen.

Slide 12 - Tekstslide

 kunststoffen: eigenschappen
  •  waterdicht
  • slechte geleider elektriciteit
  • slechte geleider warmte
  • worden nauwelijks aangetast door omgeving
  • kunststoffolie = doorzichtig
  • nadelen: veel soorten worden zacht bij verwarming, niet biologisch afbreekbaar

Slide 13 - Tekstslide

Kunststof maken van alkenen 
  • Alkenen zijn onverzadigd, daardoor staan de H atomen bij de dubbele binding onder een hoek van 120o 

  • Kunststoffen zijn polymeren van alkenen, er worden heel veel  alkenen (=monomeren)aan elkaar gekoppeld tot 1 groot molecuul (= polymeer)
  • Bij het polymeriseren klapt de dubbele bindingen open waardoor elk molecuul aan zijn buurman kan koppelen






4 etheen moleculen




polyetheen

Slide 14 - Tekstslide

polymerisatiereactie in woorden en plaatje
Er zijn  n monomeren, (in dit geval etheen).  Als bij alle etheenmoleculen de dubbele bindingen openklappen en er 1 groot molecuul ontstaat heet de stof polyetheen.



Mono = 1,
Poly = veel (hoeveel?  dat kun je aangeven door van n een getal te maken)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

thermoplast
  • lange losse moleculen
  • moleculen komen los van elkaar bij verwarmen
  • thermoplast vervormt bij verwarmen--> je kunt ze in een mal spuiten

Slide 17 - Tekstslide

thermoharder
  • tussen de lange moleculen zitten dwarsverbindingen
  • smelt niet bij verhitten maar ontleedt--> wordt zwart door de C atomen
  • zijn hard en breken daardoor sneller, weinig toegepast (b.v.  steel van koekepan, hard campingservies)

Slide 18 - Tekstslide

elastomeer (plaatje = verschil tussen elastomeer en thermoplast te zien)
  • elastische polymeren zoals b.v. rubber of in kleding die meerekt 
  • zitten wel wat dwarsverbindingen tussen de lange losse moleculen maar veel minder dan in thermoharder,
  •  daardoor kunnen moleculen uitrekken en laat je los, dan trekken ze zelf terug

Slide 19 - Tekstslide

nadelen kunststoffen
  • ze zijn niet of nauwelijks afbreekbaar en veroorzaken daardoor veel problemen zoals de plastic soep en sterfte van dieren
  • bij verbranden komen  vaak giftige stoffen vrij
  • alleen de  bio - en synthetisch afbreekbare polymeren (door licht,water of micro-organisme)   belasten het milieu niet. 
Merijn Tinga is kunstenaar en vraagt als plastic soup surfer aandacht voor zwerfafval

Slide 20 - Tekstslide

programma 15 februari

  • hw was: afmaken t/m 78 en test jezelf werkboek 1 t/m 11
  • vragen?
  • bespreken laatste stukje over wb: isomeren
  • herhaling CO2 kringloop, luchtvervuiling en biomassa
  • hw: Afmaken test jezelf uit je werkboek en test jezelf in het digiboek van par 9.1 en 9.2

Slide 21 - Tekstslide

isomeren
  • Hiernaast zie je van 3 alkanen steeds meerdere structuurformules, dan heeft het molecuul isomeren (=stoffen met zelfde molecuulformule maar andere structuurformule en andere naam)
  • De eigenschappen b.v. kookpunt zijn dan ook verschillend

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect door verbranding fossiele brandstoffen
  • meer H2O en  CO2  in dampkring.
  • gemiddelde temperatuur stijgt
  • verandering klimaat: sommige plekken droger andere plekken juist vochtiger
  • smelten poolijs en  stijging waterspiegel
  • uitsterven dieren en planten en  meer kans op epidemie

Slide 24 - Tekstslide

  1. koolstofdioxide kringloop
  1.  verbranding hout --> ontstaat       
  2.  o.i.v. zonlicht vindt er in planten fotosynthese plaats :
    koolstofdioxide + water -> glucose+zuurstof 
  3. koolstof blijft opgeslagen zitten in het hout
  4. bij verbranding ontstaat weer koolstofdioxide
CO2

Slide 25 - Tekstslide

luchtvervuiling
  •  verbranding van fossiele brandstoffen
  •  uitstoot zwaveldioxide en ontstaan stikstofoxiden in zware motoren (N2 + O2--> NOx)
  •  ontstaan van zwavelzuur en saltpeterzuur door contact van deze gassen met waterdamp
  • gevolg zure regen

Slide 26 - Tekstslide

biomassa
  • koolwaterstoffen die "snel" door natuur kunnen worden aangemaakt (dus niet fossiele brandstoffen)
  • bv materiaal van bomen, planten 
  • brandstoffen van biomassa= biobrandstof b.v. bio-ethanol maar ook gas uit ontlasting van varkens

Slide 27 - Tekstslide

Maud leidt lucht door kalkwater tot het troebel wordt.
Welke stof uit de lucht heeft het kalkwater troebel gemaakt?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
waterdamp
D
zuurstof

Slide 28 - Quizvraag

de energie die opgeslagen ligt in brandstoffen noemen we
A
verbrandingsenergie
B
ontbrandingsenergie
C
activeringsenergie
D
chemische-energie

Slide 29 - Quizvraag

Waarom vinden sommige deskundigen dat energie uit biomassa niet duurzaam is?
A
Het levert te weinig op
B
Er is te weinig van om iedereen van energie te voorzien
C
Het gebruiken van landbouwgronden voor biomassa concurreert met voedselteelt.
D
Bij de verbranding van biomassa worden te veel schadelijke gassen uitgestoten.

Slide 30 - Quizvraag

Waarom zouden andere deskundigen vinden dat energie uit biomassa wel duurzaam is?
A
Het gebruik van biomassa levert veel energie op.
B
Biomassa raakt nooit op en het gebruik belast het milieu niet.
C
Het gebruik van biomassa is een goedkope vorm van energieopwekking.
D
Door het gebruik van biomassa ontstaat veel werkgelegenheid.

Slide 31 - Quizvraag

2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Onvolledige verbranding

Slide 32 - Quizvraag

Welk van de volgende stoffen kun je gebruiken om water aan te tonen?
A
Kalkwater
B
Blauw kopersulfaat
C
Wit kopersulfaat
D
Gloeiende houtspaander

Slide 33 - Quizvraag

Bij het kraken van C11H24 ontstaat pentaan (C5H12) en nog één ander molecuul.
Wat is de formule van dit andere molecuul?
A
C6H10
B
C6H12
C
C6H14
D
C6H19

Slide 34 - Quizvraag

Benzeen heeft de molecuulformule C6H6. Wat voor soort koolwaterstof is dit?
A
Alkaan
B
Alkeen
C
Geen van beide

Slide 35 - Quizvraag

De molecuulformule van polyetheen is:
A
n C2H6
B
n C2H4
C
(C2H6)n
D
(C2H4)n

Slide 36 - Quizvraag

Koolwaterstoffen behoren tot de ...
A
...elementen
B
...moleculaire stoffen
C
...zouten
D
...metalen

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:
A
een hoge dichtheid hebben
B
erg giftig zijn
C
heel goed met andere stoffen reageren
D
een hoge dichtheid hebben én erg giftig zijn

Slide 38 - Quizvraag

Sommige metalen kunnen zeer heftig met water reageren. Welke twee metalen zijn dat?
A
ijzer en koper
B
natrium en kalium
C
lood en tin
D
cadmium en kwik

Slide 39 - Quizvraag

Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen

Slide 40 - Quizvraag

Wat is corrosie van metalen? Corrosie is:
A
roesten
B
het aantasten van metaal door een zuur
C
de aantasting van metalen door stoffen uit de lucht
D
een laagje zink over een metaal aanbrengen

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk de volgende beweringen:
1 Hoe edeler een metaal, des te reactiever het metaal is.
2 De metalen natrium en kalium reageren met water.

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Zowel 1 als 2
D
Geen van beiden

Slide 42 - Quizvraag

Er zijn onedele metalen en edelmetalen. Wat geeft men aan als men spreekt van een edelmetaal?
A
Hoe edeler des te duurder het proces is om het te winnen
B
Hoe edeler des te beter het metaal reageert met andere stoffen
C
Hoe edeler des te slechter het metaal reageert met andere stoffen
D
Hoe edeler des te zwaarder het metaal is

Slide 43 - Quizvraag

Een koolwaterstof heeft de molecuulformule C18H38. Wat voor soort koolwaterstof is dit?
A
Alkaan
B
Alkeen
C
Geen van beide

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de molecuulformule die hoort bij deze structuurformule?
A
C2N6H
B
C2H6N
C
C2H7N
D
C2HN7

Slide 45 - Quizvraag

programma
  • bespreken hw?
  • aanvang test jezelf werkboek
  • hw afmaken en nakijken test jezelf uit werkboek 

Slide 46 - Tekstslide