Oefenen Elektrische schakelingen

Een schakelaar wordt altijd parallel geschakeld
A
waar
B
niet waar
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Een schakelaar wordt altijd parallel geschakeld
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Een ampèremeter meet de stroomsterkte in een stroomkring.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

De spanning op een apparaat meet je met een spanningsmeter (voltmeter).
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een spanningsmeter wordt in serie geschakeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een diode laat stroom in beide richtingen door.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Weerstand kun je berekenen met de wet van Ohm.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een LDR heeft in het donker een grote weerstand.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wordt een NTC warmer, dan wordt zijn weerstand groter.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als twee koperdraden waar spanning op staat elkaar raken, ontstaat kortsluiting.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een apparaat met een rendement van 20% heeft een energieverlies van 80%.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Vermogen is het energieverbruik per seconde.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een aardlekschakelaar schakelt uit bij overbelasting.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Als de stroom kleiner wordt en de spanning gelijk blijft, wordt het vermogen groter.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Een fasedraad heeft een blauwe kleur.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een relais is aangesloten in minstens twee stroomkringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Een transistor heeft een maakcontact en een verbreekcontact.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Ben je goed voorbereid op het PTA
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag