6.2 Het klimaat in de bergen

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 2 blz. 90 het klimaat in de bergen + B58, B110
  • maken opdracht 1,3,4,5,7,8 paragraaf 2 blz.: 96/97
  • Nabespreken paragraaf 2
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van de vorm en het reliëf van Europa
  • hoe gebergten kunnen werken als klimaatscheiding
  • wat het verband is tussen het reliëf en de temperatuur
  • wat het verband is tussen het reliëf en de neerslag
  • wat het verband is tussen aanlandige winden en het ontbreken van reliëf
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Introductie
  • Uitleg paragraaf 2 blz. 90 het klimaat in de bergen + B58, B110
  • maken opdracht 1,3,4,5,7,8 paragraaf 2 blz.: 96/97
  • Nabespreken paragraaf 2
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat de kenmerken zijn van de vorm en het reliëf van Europa
  • hoe gebergten kunnen werken als klimaatscheiding
  • wat het verband is tussen het reliëf en de temperatuur
  • wat het verband is tussen het reliëf en de neerslag
  • wat het verband is tussen aanlandige winden en het ontbreken van reliëf

Slide 1 - Tekstslide

wat is reliëf?

Slide 2 - Woordweb

Reliëf = hoogteverschil
4 vormen van relië van hoog naar laag:

1- hooggebergte > 1500m
2- middelgebergte 500-1500m
3- heuvelland 200-500m
4- laagland < 200m

Slide 3 - Tekstslide

Hooggebergte: gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Hoogvlakte: vlak of golvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
Laagvlakte: gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.
Laagland:

Slide 4 - Tekstslide

Kaart reliëf Europa
Wat valt je op als je kijkt naar het reliëf van Nederland?
Weet jij de naam van dit gebergte?
Weet jij de naam van dit gebergte?

Slide 5 - Tekstslide

wat zijn de namen van de twee gebergtes?

Slide 6 - Open vraag

wat valt je op aan het reliëf van Nederland?

Slide 7 - Open vraag

Europa is een schiereiland: het is aan drie kanten begrensd door zee

Slide 8 - Tekstslide

Europa heeft 4 grote schiereilanden:
1- het Iberisch Schiereiland (Spanje+Portugal)
2- Italië 
3- Scandinavisch Schiereiland
4- Griekenland 

Slide 9 - Tekstslide

Gelede kust: kust met veel inhammen. De zee kan via de inhammen diep naar binnen dringen.

Slide 10 - Tekstslide

Temperatuur en reliëf
Het reliëf heeft invloed op de temperatuur
De temperatuur gaat per 100 m. met 0,6 °C omlaag
Onthouden: hoe hoger hoe kouder!

Slide 11 - Tekstslide

Neerslag en reliëf
  • Een gebergte kan de scheiding vormen tussen een gebied waar het veel regent en een droog gebied.
  • Hoe werkt het?
  • Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. Lucht die opstijgt koelt af (hoe hoger hoe kouder) en het gaat regenen: stuwingsregen

  • De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)
  • Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. We zeggen ook wel dat dit gebied in de regenschaduw ligt.
  • De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Kijk op de volgende dia om de tekening te zien die dit uitlegt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Reliëf en temperatuur
  • De Noorse kust: Scandinavisch hoogland

  • Temperatuur aan de Noorse kust, wat weten we nog van de vorige lessen?



Slide 14 - Tekstslide

Verder naar het binnenland..
  • Aanlandige winden botsen tegen hooggebergte. In het binnenland heeft de aanlandige wind geen invloed meer.

  • De Noorse havens vriezen in de winter niet dicht, maar die in Zweden, aan de oostkust, wel.


Slide 15 - Tekstslide

Reliëf en temperatuur
  • Hoog in de bergen van het Scandinavisch hoogland liggen gletsjers en eeuwige sneeuw.

  • Waarom is het eigenlijk kouder boven op een berg? Hoger is toch dichterbij de zon?
  • De zon verwarmt het aardoppervlak. Bij elke 100 m stijging, daalt de temperatuur met 0,6 ºC. = temperatuursgradiënt

Slide 16 - Tekstslide

Kijk eens naar de neerslag kaart links (gemiddelde jaarlijkse neerslag) en vergelijk dit met de topografie in Europa. Herken je het verband tussen reliëf en neerslag?

Slide 17 - Tekstslide

Welke reliëf-vormen kun je in Nederland aantreffen?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland en laagland
D
Er is geen reliëf in Nederland, het is plat

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noem je deze vorm van een gebied?
A
Eiland
B
Continent
C
Gelede kust
D
Schiereiland

Slide 19 - Quizvraag

De havens in Zweden vriezen dicht in de winter en de havens in Noorwegen niet. Hoe kan dat?
A
De Zweedse havens liggen veel hoger
B
De Zweedse havens liggen achter een gebergte, daar is het kouder
C
De Noorse havens profiteren van de warme Golfstroom
D
De Noorse havens zijn kleiner

Slide 20 - Quizvraag

Stuwingsneerslag is neerslag dat opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

De droge kant van een scheidingsgebergte noemen we: lijzijde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Loefzijde is hetzelfde als regenschaduw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel graden koelt het af als je 1500 meter stijgt?
A
5
B
6
C
9
D
12

Slide 25 - Quizvraag