Vaste Verrekenprijs

Donderdag 15 november
- Terugblik vorige les
- Vaste verrekenprijs
- Vervangingswaarde (VWO)
- Start hoofdstuk 21 en 23 Afschrijvingen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donderdag 15 november
- Terugblik vorige les
- Vaste verrekenprijs
- Vervangingswaarde (VWO)
- Start hoofdstuk 21 en 23 Afschrijvingen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les? Huiswerk? 

Slide 2 - Tekstslide

Vaste Verrekenprijs
Vaste verrekenprijs is een schatting van de gemiddelde inkoopprijs (inclusief de geschatte inkoopkosten) voor een komende periode

VVP = Geschatte inkoopprijs + geschatte inkoopkosten

Slide 3 - Tekstslide

Berekeningen
  • Gerealiseerd verkoopresultaat = verkochte artikelen x (verkoopprijs - vvp) 
  • Resultaat op inkoopprijs = werkelijke afzet x (geschatte inkoopprijs - werkelijke inkoopprijs 
  • Resultaat op inkoopkosten = geschatte inkoopkosten - werkelijke inkoopkosten 
  • Resultaat op inkopen = werkelijke inkoop x vvp - (werkelijke inkoopwaarde + werkelijke inkoopkosten

Slide 4 - Tekstslide

Havo

Maken opdracht 20.10
Vwo

Maken opdracht 22.13 

Slide 5 - Tekstslide

Vervangingswaardemethode
Hierbij waarderen we de voorraad goederen tegen de vervangingsprijs. 
De vervangingsprijs is de inkoopprijs die geldt op het moment waarop we de waarde van de voorraad bepalen. 

Verkoopresultaat = aantal verkochte producten x (verkoopprijs - vervangingsprijs) 

Slide 6 - Tekstslide

Kosten van duurzame productiemiddelen
Afschrijvingen is het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame productiemiddelen. 

Wat zijn duurzame productiemiddelen? 

Slide 7 - Tekstslide

Afschrijvingen
De afschrijvingen hangen af van:
  • De waarde van het duurzame productiemiddel
  • De levensduur
  • De restwaarde
  • Het gebruik

Slide 8 - Tekstslide

Berekening
Afschrijving per periode = (A - R ) / N 
A = Aanschafwaarde
R = Restwaarde
N = Aantal perioden

Boekwaarde = Aanschafprijs - afschrijvingen

Slide 9 - Tekstslide

Overige kosten 
  • Interestkosten --> jaarlijks interest berekenen over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de gehele levensduur
  • Berekening gemiddeld geïnvesteerd vermogen --> A + R / 2 
  • Complementaire kosten (alle kosten die samenhangen met het productiemiddel) 

Slide 10 - Tekstslide

Havo

Examenbundel
Maken bladzijde 119 t/m 121 
Opgave 1 t/m 6 
Vwo 

Examenbundel
Maken bladzijde 160 en 161 
Opgave 3 t/m opgave 6 

Slide 11 - Tekstslide

Havo

Huiswerk 
Hoofdstuk 23 
Opdracht 1,5,6,10
Vwo

Huiswerk 
Hoofdstuk 21 
Opdracht 1,2,5,6,9,10

Slide 12 - Tekstslide