startles breuken en decimale getallen

Breuken
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Breuken

Slide 1 - Tekstslide

Het woord zegt het al het is een breuk. Een breuk is een ander woord voor een scheur of een barst. Dat betekent dat het in stukken is. 
 Alle breuken bestaat uit een teller en een noemer.
De teller bepaald hoeveel stukken je van het geheel hebt. Je hebt 1 van de 4 stukken
1
De noemer bepaald in hoeveel stukken het geheel is verdeeld. Het geheel is verdeeld in 4 stukken
4

Slide 2 - Tekstslide

Een breuk is gelijk aan 1 als teller en noemer even groot zijn.

5/5 = 1               ------>
2/2 = 1
4/4 = 1

Slide 3 - Tekstslide

Gelijkwaardige breuken zijn breuken die evenveel waard zijn, maar anders opgeschreven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Rekenen met Breuken

Slide 6 - Tekstslide

 Breuken optellen 
Gelijknamige breuken mag je optellen en aftrekken.
Tel de tellers bij elkaar op.
Vereenvoudig de uitkomst zo ver mogelijk.

Bijv. 1/8 + 3/8 = .....
Bijv. 5/6 + 1/6 = .....

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Breuken optellen

A
4/10
B
7/8
C
4/8
D
7/16

Slide 9 - Quizvraag

Breuken
optellen

A
14/8
B
4
C
16/3
D
32/12

Slide 10 - Quizvraag

Vereenvoudig de breuk
A
1/10
B
1/5
C
5/10
D
2/5

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Afronden op hele getallen.
27,46 wordt
A
27
B
28
C
27,5
D
27,4

Slide 13 - Quizvraag

Afronden op hele getallen
37,56 rond je af naar
A
37
B
34,5
C
35,6
D
38

Slide 14 - Quizvraag


Rond 3456 af op honderdtallen
A
3400
B
3500

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
Je hoort van jouw docent wat jullie nu gaan doen. 

Slide 16 - Tekstslide