6. Werken nu en in de toekomst




5. Verzorgingsstaat



6. Werken nu en in de toekomst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




5. Verzorgingsstaat



6. Werken nu en in de toekomst

Slide 1 - Tekstslide

De Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) en de Algemene Ouderdomswet (AOW) zijn voorbeelden van
A
werknemers-verzekeringen.
B
sociale verzekeringen.
C
sociale voorzieningen.
D
volksverzekeringen.

Slide 2 - Quizvraag

Esther werkt via een uitzendbureau op de administratie van een advocatenkantoor. Tijdens de wintersport breekt ze haar been. Ze kan 4 weken niet werken. Op welke soort uitkering heeft ze recht?
A
AOW
B
WW
C
AKW
D
WULBZ

Slide 3 - Quizvraag

Floor raakt haar baan kwijt nadat zij twee jaar heeft gewerkt bij een groot marketingbedrijf. Haar contract wordt helaas niet verlengd.
Van welke uitkering kan zij gebruik maken?
A
AOW
B
WW
C
WULBZ
D
AKW

Slide 4 - Quizvraag

Rian werkte als arts, maar kan na een ongeluk niet meer werken
A
WULBZ
B
Bijstand
C
WW
D
WIA

Slide 5 - Quizvraag

Als Teun deze uitkering wil krijgen, verplicht de gemeente waar hij woont hem vrijwilligerswerk te doen.
A
WW
B
AOW
C
WULBZ
D
Bijstand

Slide 6 - Quizvraag

Positieve discriminatie houdt in dat
A
Sommige groepen een voordeel krijgen.
B
Sommige groepen benadeeld worden
C
Sommige groepen benadelen hun omgeving
D
Sommige mensen beter zijn in hun werk

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je uitleggen...

- waarom we werken 
- met welke veranderingen we te maken gaan krijgen mbt werk 

Slide 8 - Tekstslide

Waarom werken we?

Slide 9 - Woordweb

Waarom werken we?
  • Materiële behoefte: inkomen.
  • Immateriële behoeften: opdoen van sociale contacten, verbeteren van status, erkenning.  

Werk vergroot de welvaart + welzijn van een samenleving. 

Slide 10 - Tekstslide


Arbeidsethos


Het belang dat mensen aan werk hechten. 

  • Hoog arbeidsethos: positief over werk. 
  • Laag arbeidsethos: negatief, werk is iets vervelends (je kunt weinig van je leven genieten).

Slide 11 - Tekstslide

Het arbeidsethos kan ook per land verschillen, wat voor land denk je heeft over het algemeen een hoog arbeidsethos?

Slide 12 - Open vraag

Arbeidsmarkt
De plaats waar vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten.

  • Aanbod: beroepsbevolking (iedereen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor werk).
  • Vraag: werkgelegenheid. Als de vraag groter is dan het aanbod heb je een "overspannen arbeidsmarkt", andersom heb je veel werkloosheid.

Slide 13 - Tekstslide


Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt


  1. Automatisering
  2. Flexibilisering
  3. Globalisering  

Slide 14 - Tekstslide


Automatisering

Het vervangen van menselijke arbeid door machines en computers.

  • Kostenbesparing voor de werkgevers (loonkosten, minder fouten).
  • Nadeel: banen verdwijnen.
  • Voordeel: werknemers kunnen efficiënter werken, kunnen zich op meer uitdagende taken richten, meer banen in ICT.

Slide 15 - Tekstslide


Flexibilisering


De ontwikkeling naar veel meer variaties in arbeidsrelaties en arbeidscontracten. 

  • Flexibele werkcontracten.
  • Nadeel: minder snel onderdeel van het bedrijf, werkgever kan minder snel in je investeren met een tijdelijk contract, kwetsbaar in tijden van crises.

Slide 16 - Tekstslide



Globalisering




Door de wereldwijde handel raken economieën steesd meer met elkaar verbonden. Denk bv aan de EU.

Slide 17 - Tekstslide