Ideologieen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom

• Berg je telefoon op
• Ga zitten
• Pak je spullen (=boeken +schrift + pen)

Wat gaan we doen?

• Herhalen
• Uitleg 2.1 en 2.2
• Aan de slag!

Lesdoel: na deze les kan je uitleggen welke ideologieën er zijn en weet je welke kenmerken er bij horen

Mensbeelden

Links mensbeeld

• Mens is van nature goed en helpen elkaar
• Overheid moet zwakkere beschermen
• Waarde: gelijkheid 

Rechts mensbeeld

• Mensen zijn gericht op eigenbelang
  
• Overheid moet terughoudend zijn
  
• Waarde: (economische) vrijheid

Links - rechts verdeling

• Links-rechts-verdeling: indeling van actoren, partijen of standpunten van links naar rechts.
• Combinatie van ‘strijd of debat’ met ‘links en rechts’.
  

Links -rechts verdeling

Extreem links

• Communisme
• Anarchisme

Extreem rechts

• Fascisme
• Nazisme
• Islamisme (Taliban)

Extreme ideologieen

Extreem links:

•  Strijden voor gelijkheid
• Communisme en anarchisme 

Extreem rechts: 

• Strijden voor 1 cultuur of 1 waarheid
• Nazisme en fascisme

Socialisme

• Links
• Gelijkheid
• Actieve overheid
• Gericht op emancipatie 
• Tegen discriminatie 
• Sociaaldemocratie

Liberalisme

• Midden (rechts)
• Vrijheid: economisch en persoonlijk
• Sociaal (links)- liberaal
• Conservatief (rechts)- liberaal

Conservatisme 

• Rechts 
• Economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid
• Verschil mag er zijn
• Gehoorzaamheid en traditie
• Naastenliefde aanleren 

Confessionalisme

• Zowel links, midden als rechts
• Gebaseerd op geloof 
• Christen-democratie
• Rentmeesterschap (duurzaamheid)

Populisme

• Stijl van politiek bedrijven
• Zowel linkse als rechtste standpunten
• Vertegenwoordigt de stem van het volk
• Afkeer tegen elite
• Versimpelt maatschappelijke problemen, simpele oplossing
• Nationalistische kenmerken

Opdracht

• Bedenk een # voor een ideologie
• Groepjes van 4 leerlingen
• Brainstorm met elkaar
• Na 5 minuten op het bord schrijven
• Andere groepen moeten raden

Afsluiting

Huiswerk: bestuderen paragraaf 2.1 en 2.2

Maken opdracht 7 (blz 43)

Volgende les: politieke partijen