De ijsberg aangepast Jakob

Ijsbergmodel van MC. Clelland
Het ijsberg model hanteert men om gedragsverandering tot stand te brengen. Het kijkt naar het zichtbare gedrag, kennis en vaardigheden van mensen en naar de onderliggende, onbewuste diepere lagen. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Ijsbergmodel van MC. Clelland
Het ijsberg model hanteert men om gedragsverandering tot stand te brengen. Het kijkt naar het zichtbare gedrag, kennis en vaardigheden van mensen en naar de onderliggende, onbewuste diepere lagen. 

Slide 1 - Tekstslide

Metafoor
De ijsberg wordt gehanteerd als metafoor voor de gelaagdheid van competenties van een individu. Een ijsberg toont slechts 10% van zijn massa boven water, terwijl 90% van zijn massa onder het oppervlak verborgen is. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Boven de waterlijn
Dit is de zichtbare laag. Het gaat hier om waarneembare gedrag, de toepassing van kennis, het doen en de (inter)actie. Dit is de laag waar je letterlijk ziet wat mensen zeggen en doen. Dat is de ‘makkelijke’ laag, maar het geeft beperkt inzicht, want het is alleen datgene wat je ziet. De vraag die daar bij hoort is:
Wat doe je?

Slide 4 - Tekstslide

Onder de waterlijn
‘Onder de waterlijn’ bestaat uit een aantal dieptelagen. De meest gehanteerde standaard is twee lagen:
Wat denk je?
Wat wil je?

Slide 5 - Tekstslide

Vertel in eigen woorden wat de IJsberg theorie inhoudt

Slide 6 - Open vraag

Geef 2 kernwoorden
die volgens jou bij
de IJsberg theorie horen

Slide 7 - Woordweb

Van

Naar
Hoe kom je

Slide 8 - Tekstslide

Veranderen onder de waterlijn         Stap 1.
 Luister naar wat mensen zeggen als zij over de verandering praten. Ik geef je enkele voorbeelden van wat mensen zeggen. Deze koppel ik deze aan de onder waterlijn thema's. Wat mensen kunnen zeggen is:
Overtuigingen gaat over een opvattingen over jezelf. Bijvoorbeeld: ‘Dat lukt mij toch niet’;
‘Makkelijk, dat doe je (ik) toch even’; 
‘Jahaa, heel belangrijk dat ik iets met die nieuwe werkwijze doe, maar lijkt me wel heel erg lastig’.

Slide 9 - Tekstslide

Normen en Waarden, Overtuigingen en Ambities
  • Normen en waarden gaan over wat teamleden goed of fout vinden. Zoals ‘ik ga dat niet zomaar doen, dat doet hij maar’ waarbij de norm is dat het een taak is van de leidinggevende in plaats van de medewerker.
  • Overtuigingen gaan over dingen waar iemand in gelooft dat het klopt.
  • Ambities  gaan over wat wil iemand bereiken..
  • Motivaties gaan over waarom iemand iets wil gaan doen / bereiken

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2. Stel verdiepingsvragen
Met vragen over overtuigingen, normen en waarden, ambities en motieven krijg je zicht op wat er onder de waterlijn leeft en kun je de trigger tot gedrag beïnvloeden.  

voorbeelden  van deze verdiepingsvragen:

Slide 11 - Tekstslide

Verdiepingsvragen
  • Vragen over overtuigingen gaan over: ‘Wat maakt dat je zo denkt?’; 'Wat levert het je op om zo te denken?’; ‘Wat zou het je kunnen opleveren om hier anders naar te gaan kijken?’.
  • Vragen over normen en waarden gaan over: ‘Vind jij dat het hoort, vind jij dit gepast?’; ‘Past dit bij jouw rol?’; 'Wat vind jij erg belangrijk in de samenwerking met elkaar?’.
  • Vragen over ambities gaan over: ‘Haal je er nu energie uit?’; ‘Wat wil je écht?’; ‘Wat vind je belangrijk in je werk
  • Vragen over motivaties gaan over 'waarom doe je wat je doet'.

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3. Koppel de antwoorden aan het stadium van verandering
Kijk vooral naar de overtuigingen die de verandering blokkeren, die ervoor zorgen dat het juist niet gaat lukken. Deze belemmerende overtuigingen ga je vervolgens herkaderen. Dat
betekent dat je op zoek gaat naar andere perspectieven en door gaat vragen wat het oplevert om zo te denken
 (de verdiepingsvragen helpen je hierbij).

Slide 13 - Tekstslide

•Zoek naar gezamenlijke normen en waarden en koppel deze aan het veranderdoel.

 
Bijvoorbeeld als iemand vindt dat 'respect' belangrijk is, koppel dit dan aan 'omgaan met klanten’.
•Zoek naar gezamenlijke normen en waarden en koppel deze aan het veranderdoel.
Bijvoorbeeld als iemand vindt dat 'respect' belangrijk is, koppel dit dan aan 'omgaan met zorgvragers’.

Slide 14 - Tekstslide

Sluit de verandering aan bij de ambities van de medewerkers. 
  • Zo kan de ambitie om ‘meer met zorgvragers in contact te willen zijn’ aansluiten op het veranderdoel  ‘Zorgvragergerichtheid’. 
  • ‘Meer voor de organisatie willen betekenen’ kan stimulerend werken op het veranderdoel ‘Professionele ontwikkeling’.

Slide 15 - Tekstslide

Normen en Waarden
A
Ontwikkel je tijdens je opvoeding, krijg je dus van huis uit mee
B
Ontwikkel je als je wat meer zelfstandig / volwassen wordt.
C
Ontwikkel je in het contact met je sociale omgeving (vrienden/school/sportclub enz.)
D
Zowel A. B als C is goed

Slide 16 - Quizvraag

Wat is jouw ambitie
(gerelateerd aan je opleiding)

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

3 voorbeeld IJsbergen staan in Teams.
De opdracht is:
Maak je eigen IJsberg illusion en geef daar volgende week een Pitch over.

Slide 22 - Tekstslide

Welke vragen moeten nog beantwoord worden om met de opdracht te kunnen beginnen?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide