Eigen verhaal schrijven

Eigen verhaal schrijven
Tijdens het schrijven van een eigen verhaal kun je op de volgende onderdelen letten: 
  • Spanningstechnieken
  • Ruimte en sfeer 
  • Vertelperspectief 
  • Psychologische spanning en actiespanning
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eigen verhaal schrijven
Tijdens het schrijven van een eigen verhaal kun je op de volgende onderdelen letten: 
  • Spanningstechnieken
  • Ruimte en sfeer 
  • Vertelperspectief 
  • Psychologische spanning en actiespanning

Slide 1 - Tekstslide

Spanningstechnieken
De technieken die een schrijver kan gebruiken:
  • Gevaarlijke situatie/omgeving
  • Open plekken in het verhaal
  • Onverwachte wending
  • Vermoedens
  • Uitstel
  • Informatievoorsprong
  • Cliffhanger

Slide 2 - Tekstslide

Ruimte en sfeer 
Een schrijver kiest voor zijn verhaal een ruimte waarin het verhaal zich afspeelt.
De ruimte zijn alle plaatsen die in het verhaal voorkomen.
De ruimte kan - naast een stad of dorp - ook een kamer, een huis, een gebouw, een straat, een wijk een land of zelfs een planeet zijn.
De ruimtebeschrijving kan een bepaalde sfeer oproepen.
  • Beklemmende sfeer
  • Angstige sfeer
  • Hoopvolle sfeer

Slide 3 - Tekstslide

Vertelperspectief
  • Ik-vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofpersoon. Je leest letterlijk: 'ik'. 
  • Hij/zij vertelperspectief 
Je beleeft de gebeurtenissen vanuit de hoofdpersoon, maar er wordt in de 'hij' of 'zij' vorm gesproken.
  • Alwetende verteller 
Weet alles van alle personages. Geeft soms ook commentaar op het verhaal. 
  • Wisselend perspectief 
Verschillende personages wisselen elkaar af. Vertelperspectief kan dan ook wisselen. 

Slide 4 - Tekstslide

Psychologische spanning en actiespanning
Er zijn twee soorten spanning: actiespanning en psychologische spanning. 

Bij actiespanning wordt het verhaal spannend door wat er direct gebeurt. Zo kan de hoofdpersoon betrapt en bedreigd worden. 


Bij psychologische spanning gaat het om de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. Het gaat om de angst voor wat er zou kunnen gebeuren. Vaak mondt psychologische spanning uit in actiespanning.

Slide 5 - Tekstslide

Vertraging
Een verhaal blijft natuurlijk spannend als er niet gelijk van alles voorgekauwd wordt. 

Zorg er dus voor dat je langzaam vertelt en opbouwt naar de gebeurtenis. 

Slide 6 - Tekstslide

Directe rede en indirecte rede
Als je wilt dat je verhaal en je personages meer 'leven' dan moet je gebruik maken van de directe rede. 

Directe rede: 'Ik ben zo moe!' Zei ze.  
Indirecte rede: Ze zei dat ze moe was. 

Slide 7 - Tekstslide

Hij zegt dat hij bang is.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 8 - Quizvraag

'Hij is bang.' Zegt hij.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 9 - Quizvraag

'Ik hield mijn adem in. Zou hij mij horen?'
A
Actiespanning
B
Psychologische spanning

Slide 10 - Quizvraag

'Doorlopen!' Riep hij, terwijl hij zijn geweer op mij richtte.
A
Actiespanning
B
Psychologische spanning

Slide 11 - Quizvraag

Werken:
Jullie gaan nu weer verder met het schrijven van je verhaal en/of je gedicht. 

Slide 12 - Tekstslide