7.7 Ondernemingsvormen

Economie 
T3
Paragraaf: 7.7
Ondernemingsvormen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie 
T3
Paragraaf: 7.7
Ondernemingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Is het huiswerk gelukt? Heb je nog vragen?


Met een paar vragen blikken we terug op de stof van vorige les 
'7.6 Arbeidsmotieven '. 

Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsmotieven

Slide 4 - Woordweb

Arbeidsmotieven
  • Geld verdienen
  • Nuttig zijn voor de samenleving
  • Jezelf ontwikkelen
  • Sociale contacten
  • Regelmaat en discipline

Slide 5 - Tekstslide

Landbouw, visserij, mijnbouw
Landbouw, visserij, mijnbouw
primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald
bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven
Betaald of onbetaald werk
Onbetaald: thuis (huishouden) of buitenshuis (vrijwilligerswerk)

Betaald werk: in loondienst (vast of tijdelijk, uitzendbureau) of eigen onderneming (freelancers, zelfstandigen zonder personeel zzp'ers)

Slide 6 - Tekstslide

Onbetaald werk
Betaald werk
Thuis (bijv. huishouden)

Buitenshuis (vrijwilligerswerk)
Loondienst (bij een baas)

Eigen onderneming

Slide 7 - Tekstslide

Landbouw, visserij, mijnbouw
Landbouw, visserij, mijnbouw
primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald
bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven
Een onderneming:
• verkoopt goederen of diensten met als doel winst maken; 
• staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel
(KvK). 

De Kamer van Koophandel geeft advies aan beginnende
ondernemers.

Slide 8 - Tekstslide

Landbouw, visserij, mijnbouw
Landbouw, visserij, mijnbouw
primaire sector

producten worden uit de natuur gehaald
bijv: Visserijbedrijf, mijnbouwbedrijven, boerenbedrijven
Ondernemingsvormen
Als je je eigen onderneming gaat starten, dan kun je voor verschillende ondernemingsvormen kiezen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ondernemingsvormen
  • eenmanszaak
  • zelfstandige zonder personeel (zzp-er)
  • vennootschap onder firma (vof)
  • besloten vennootschap (bv)
  • naamloze vennootschap (nv)
  • stichting

Slide 11 - Tekstslide

Eenmanszaak
Er is één eigenaar die zelf de leiding heeft. 

De eigenaar kan wel
personeel in dienst hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Zzp-er
Iemand die werkt zelfstandig, heeft dus een eigen onderneming. 

Een zzp-er heeft geen personeel en betaalt inkomstenbelasting over de winst.

Slide 13 - Tekstslide

Welke beweringen zijn juist? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Een zelfstandige kan personeel in dienst hebben.
B
Als zelfstandige heb je zekerheid over je werk en je inkomen.
C
In een eenmanszaak werkt maar één persoon.
D
De eigenaar van een eenmanszaak is eigen baas.

Slide 14 - Quizvraag

V.o.f.
Vennootschap onder firma: er zijn twee of meer eigenaren (vennoten of firmanten) die samen de leiding hebben.

Slide 15 - Tekstslide

kenmerken eenmanszaak en v.o.f.
Voor de eigenaren van een eenmanszaak en v.o.f. is de winst hun inkomen. Daarover betalen zij inkomstenbelasting. Dat is een belasting die iedereen over zijn privé-inkomen
moet betalen.

Bij verlies zijn de eigenaren ook privé aansprakelijk.

Slide 16 - Tekstslide

Wat zou een mogelijk risico kunnen zijn als je samen met iemand een v.o.f. start i.p.v. een eenmanszaak?

Slide 17 - Open vraag

BV en NV
Een bv (= besloten vennootschap) en een nv (= naamloze vennootschap) zijn ondernemingsvormen waarbij het privégeld van de eigenaren en het geld van de onderneming strikt van elkaar gescheiden zijn. De eigenaren zijn aandeelhouders.

Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald.
De aandeelhouders krijgen dividend als er winst gemaakt wordt.

Slide 18 - Tekstslide

Stichting
Een stichting is een instelling die opgericht is om een bepaald doel te verwezenlijken. Vaak ontvangen ze geld in de vorm van donaties of een subsidie. Winst mag niet gehouden worden, dit moet besteed worden t.b.v. het doel van de stichting.

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Tekstslide

Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Is er een verschil tussen een zzp'er en een ondernemer met een eenmanszaak? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een eenmanszaak en een vof.

Slide 23 - Open vraag

Bij welke ondernemingsvorm is de directeur in loondienst?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
CV
D
BV

Slide 24 - Quizvraag

Welke van onderstaande bedrijven geeft aandelen uit?
A
NV
B
Eenmanszaak
C
CV
D
VOF

Slide 25 - Quizvraag

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 26 - Quizvraag

Evaluatie
In deze les hebben we gekeken naar de verschillende ondernemingsvormen

Huiswerk = maken in de digitale omgeving 7.7 vragen 5 t/m 11

Slide 27 - Tekstslide