H11.5 Cellen en chromosomen

Cellen en chromosomen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cellen en chromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Chromosomen

- Elke cel in je lichaam (behalve de geslachtscellen) heeft.... chromsomen

- Geslachtscellen hebben .... chromosomen, waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Meiose
Meiose is een speciaal soort celdeling: een reductiedeling. De twee dochtercellen hebben de helft van het aantal chromosomen, deze zijn dus gereduceerd

Slide 3 - Tekstslide

Celdeling
- Mitose: gewone celdeling (elke cel in je lichaam behalve geslachtscellen)
Moeder en dochtercellen zijn identiek, hebben evenveel chromosomen
- Meiose: reductiedeling (geslachtscellen)
Moeder en dochtercellen zijn verschillend, aantal chromosomen is gehalveerd

Slide 4 - Tekstslide

Moedercel
van elk type chrosomoom: 2 (diploid) 
Dochtercellen: van elk type chromosoom 1 (haploid)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen verdubbelen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Meiose en mitose
- Bij de meiose (vorming geslachtscellen)worden de chromosomenparen uit elkaar gehaald. Elke dochtercel heeft van elk chromosoom die van de vader óf de moeder.
46-> 23 +23
- Bij mitose worden de chromosomen eerst verdubbeld en dan worden ze bij de deling gesplitst. Elke dochtercel heeft dezelfde hoeveelheid chromosomen als de moedercel. 46-> 46 + 46

Slide 10 - Tekstslide

Celspecialisatie
Iedere cel heeft hetzelfde DNA
Maar bij iedere soort cel staat een ander deel van het DNA 'aan' 

Hierdoor kunnen cellen zich specialiserend

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
maken opdracht: H11.5: 2 t/m 8

Slide 12 - Tekstslide