04. BH8.4/T8.3+8.5 Opkomst van moderne bedrijven (3-6-25)

H8 Het buitenland
B: 8.4) Opkomst van moderne bedrijven
KGT: 8.5) Van smid naar metaalbedrijf
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8 Het buitenland
B: 8.4) Opkomst van moderne bedrijven
KGT: 8.5) Van smid naar metaalbedrijf
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Hoofdstuk 8 paragraaf B:4 / KGT: 3+5
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekentrainer
Controleren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde hoofdstuk 8
B
KGT
§ 1
§ 1 
§ 2
§ 2
§ 3
§ 4
§ 4
§ 3+5
§ 5
§ 6
26-5
27-5
2-6
3-6
16-6
17-6
Maandag 24 juni
Toets hoofdstuk 8

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel B §4 / KGT §3+§5
B) Ik kan uitleggen hoe bedrijven in
ontwikkelingslanden kunnen moderniseren.
- Ik kan uitleggen en welke belemmeringen er voor
modernisering zijn in ontwikkelingslanden.

KGT3)  Ik kan kenmerken noemen van ontwikkelingslanden.
5)Ik kan uitleggen hoe ontwikkelingslanden industrialiseren.
-Ik kan uitleggen welke belemmeringen er voor ontwikkelingslanden zijn om te industrialiseren.
 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koopkracht
De hoeveelheid producten die je kunt kopen van je geld.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armoede
Armoede is als je inkomen lager is dan de armoedegrens
Armoedegrens = het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften (om te kunnen leven)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is arm?
Arme landen kunnen niet goed voorzien in eerste levensbehoefte.


Koopkracht: de hoeveelheid producten die je kan kopen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Armoedegrens ontwikkelingslanden
De Wereldbank stelt de absolute armoedegrens 
op $2,15 per dag. 

Een getal dat je als volgt moet lezen: 

iemand ‘die leeft van 2,15 dollar per dag’ heeft volgens deze maat ‘een consumptie die vergelijkbaar is met wat iemand in Amerika kan kopen voor dat bedrag’.   

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van armoede
Ondervoeding: onvoldoende voeding
en/ of eenzijdige voeding.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ontwikkelingslanden
  • Lage koopkracht
  • Leven veel mensen onder de armoedegrens
  • Veel werkloosheid
  • Nauwelijks sociale zekerheid
  • Weinig industrie
  • Slechte infrastructuur
  • Ondervoeding
  • Snelle bevolkingsgroei

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Investeren
Investeren = Het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven 

Een bedrijf dat bijvoorbeeld wil uitbreiden en meer producten wil produceren moet nieuwe machines erbij kopen dus investeren. 
Het doel van investeren:
  1. Meer te produceren
  2. Beter te produceren
  3. Goedkoper te produceren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis van nieuwe technieken
Naast investeringen in machines en materialen, is het cruciaal om kennis van nieuwe technieken te verwerven.
Dit kan door het volgen van cursussen en trainingen die nieuwe vaardigheden  aanleren. = Bijscholing

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Infrastructuur
= alle voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Industrialisatie
De opkomst van veel moderne industriële bedrijven.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belemmeringen in ontwikkelingsland om te moderniseren: 


  • Verbetering van de infrastructuur
    (zijn de basisvoorzieningen die nodig zijn voor een bedrijf, zoals wegen, elektriciteitsnetwerken, internetverbindingen en gebouwen.)

  • Steun aan bedrijven die willen industrialiseren;
    (De opkomst van Veel moderne bedrijven in een land).

  • Onderwijs en scholing

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is infrastructuur?
A
Alle bedrijven samen
B
De voorzieningen voor vervoer en communicatie
C
Alles dat nodig is voor de drinkwater voorziening
D
Alle wetten in Nederland

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingslanden zijn:
A
landen die goed ontwikkeld zijn
B
landen met een hoge koopkracht
C
landen met weinig analfabetisme
D
landen waar de productie en inkomens laag zijn

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
Slechte infrastructuur
B
Lage werkloosheid
C
Koopkracht is laag
D
Weinig industrie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Multinationals
Multinationals zijn bedrijven die actief zijn in meerdere landen. 

Een voorbeeld van een multinational is McDonald's.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag de studenten om andere voorbeelden te geven van multinationals die ze kennen en bespreek de invloed die deze bedrijven hebben op de economie.
Lagelonenlanden
Bedrijven verplaatsen hun productie naar lagelonenlanden vanwege de lage arbeidskosten. Dit kan leiden tot uitbuiting van werknemers en lagere kwaliteit van producten.

Slide 26 - Tekstslide

Bespreek de invloed van productie in lagelonenlanden op werknemers en consumenten en vraag de studenten om voorbeelden te geven van bedrijven die hiermee te maken hebben gehad.
Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer T8.5:  Je kan rekenen met procenten, promilles en percentages.
Rekentrainer B8.4/T8.3: Je kan werken met rekenregels zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Antwoord lesdoel(en)

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken ontwikkelingslanden
  • Lage koopkracht
  • Leven veel mensen onder de armoedegrens
  • Veel werkloosheid
  • Nauwelijks sociale zekerheid
  • Weinig industrie
  • Slechte infrastructuur
  • Ondervoeding
  • Snelle bevolkingsgroei

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belemmeringen in ontwikkelingsland om te moderniseren: 


  • Verbetering van de infrastructuur
    (zijn de basisvoorzieningen die nodig zijn voor een bedrijf, zoals wegen, elektriciteitsnetwerken, internetverbindingen en gebouwen.)

  • Steun aan bedrijven die willen industrialiseren;
    (De opkomst van Veel moderne bedrijven in een land).

  • Onderwijs en scholing

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



B
Leren en maken:
Hoofdstuk 8 paragraaf 4



KT
Leren en maken:
Hoofdstuk 8.3: 6-10
+
8.5: 6-12



Huiswerk

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies