Thema 2 - BS 2.5 Werken met de microscoop.

BS 2.5 Werken met de microscoop.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

BS 2.5 Werken met de microscoop.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les:

  • Je kunt werken met een microscoop.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Microscopie
Oculair vergroot 10 x
Objectieven
  • rood 4 x
  • geel 10 x
  • blauw 40 x

De vergroting is oculair x objectief


Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
Oculair

Slide 11 - Sleepvraag

Objectief
Oculair
Preparaat
Sleep de uitleg achter het juiste onderdeel
Een van de onderste lenzen aan een microscoop
Bovenste lens op een microscoop
Hiermee regel je de hoeveelheid licht door de tafel

Slide 12 - Sleepvraag

Jasmijn kijkt door haar microscoop. Haar oculair vergroot 10x en haar objectief 4x. Hoe vaak is haar beeld vergroot?
A
4x
B
10x
C
40x
D
400x

Slide 13 - Quizvraag

Waarmee stel je de microscoop scherp
A
Eerst met de kleine schroef en dan met de grote schroef
B
Alleen met de grote schroef
C
Alleen met de kleine schroef
D
Eerste met de grote schroef en dan met de kleine schroef

Slide 14 - Quizvraag

Wat doe je met een objectglas?
A
Daar haal je een voorwerp van af om te bekijken.
B
Daar leg je het voorwerp op wat je wilt gaan bekijken.
C
Het objectglas is het gaatje in de tafel van de microscoop.
D
Het objectglas leg je over het voorwerp heen.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet het voorwerp wat je onder de microscoop gaat bekijken?
A
Het preparaat
B
Het dekglas
C
Het voorwerp glas
D
Een blad

Slide 16 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier vergroot je het preparaat
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 17 - Quizvraag

met welk onderdeel kunnen we licht regelen bij microscoop
A
objectief
B
grote schroef
C
diafragma
D
revolver

Slide 18 - Quizvraag

Waarvoor is de revolver?
A
Om mee te schieten.
B
Om te wisselen van lens sterkte
C
Om te wisselen van oculair
D
Om te draaien met de microscoop.

Slide 19 - Quizvraag

Met welk onderdeel van de microscoop draai je een ander objectief met een grotere vergroting voor?
A
Oculair
B
Revolver
C
Tubus
D
Tafel

Slide 20 - Quizvraag

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
op kleinste objectief zetten
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een preparaat?
A
objectglaasje onder de microscoop
B
dekglaasje onder de microscoop
C
dekglaasje en objectglaasje onder de microscoop
D
oculair op de microscoop

Slide 25 - Quizvraag

door welk gedeelte van de microscoop kijk je heen?
A
diafragma
B
revolver
C
oculair
D
scherpstelschroef

Slide 26 - Quizvraag

Aan welk gedeelte pak je de microscoop vast?
A
tafel
B
tubus
C
statief
D
klemmen

Slide 27 - Quizvraag

Wat bekijk je onder de microscoop?
A
Cellen
B
objectief
C
orgaan
D
Preparaat

Slide 28 - Quizvraag

Welk onderdeel van de microscoop zie je op deze afbeelding?
A
Oculair
B
Diafragma
C
Statief
D
Revolver

Slide 29 - Quizvraag

Waarvoor dient het oculair van een microscoop?
A
Hier kijk je doorheen
B
Hiermee stel je scherp
C
Hier pak je de microscoop vast
D
Hiermee regel je de hoeveelheid licht

Slide 30 - Quizvraag

Bij een microscoop zet je een preparaat vast met de klemmen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag 
Wat: Samen lezen 2.5 & Practicum 1 t/m 4 uitvoeren blz. 100
Hoe: in 2-tallen, je mag zachtjes overleggen.
Uitkomst/klaar: Steek je hand op ik kom langs.
Rest van de klas:
  • Instructie 2.6 Cellen van dieren
  • Maken opdracht 1, 2, 4, 5.
  • Nakijken nakijkboek en maken Test jezelf 2.5 en 2.6
  • Typ alle onderdelen van een microscoop in Word, met daarachter de uitleg, zie blz. 96

Slide 32 - Tekstslide