H2 par 1/2

Leerdoelen H 3.1:
Na deze les weten jullie:

  • Wat risico's zijn en hoe je dit (eventueel) kunt verzekeren;
  • Dat je voor het afsluiten van een verzekering een premie moet betalen;
  • Wat een polis is.
  • Hoe werkt een schenking
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen H 3.1:
Na deze les weten jullie:

  • Wat risico's zijn en hoe je dit (eventueel) kunt verzekeren;
  • Dat je voor het afsluiten van een verzekering een premie moet betalen;
  • Wat een polis is.
  • Hoe werkt een schenking

Slide 1 - Tekstslide

H 3.1 en 3.2 
Wat gaan we vandaag doen?

  • Uitleg en opdrachten met Lessonup;
  • Huiswerk nakijken;
  • Rekenopdracht in tweetallen;
  • Huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Paragraaf 3.1
Opdracht 8 en 9

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Verzekeraars
Zie het plaatje hiernaast. 
Wat zijn dit allemaal?

Slide 5 - Tekstslide

Verzekeringen: Vrijwillig, verplicht of sociaal?
Vrijwillige verzekeringen:
  • Zelf de keuze om je te verzekeren
  • Voorbeeld: fietsverzekering, telefoonverzekering, inboedelverzekering enz.

Verplichte verzekering:
  • De overheid stelt de verzekering verplicht
  • Voorbeeld: Ziektekostenverzekering, WA verzekering

Slide 6 - Tekstslide

Risico in geld uitdrukken:
Rekenformule:
Risico = kans op een voorval * gemiddeld schadebedrag van het voorval

Slide 7 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld: Telefoonverzekering
Kans op schade is 1 op 2 (een keer in de 2 jaar). Schadebedrag is EUR 600,-. 
Premie is EUR 15,- per maand
  • Wat is het risico dat je per jaar loopt m.b.t. schade?
  • Wat kost de verzekering je per jaar?
  • Wat is jullie afweging? Wel of niet afsluiten?

Slide 8 - Tekstslide

Of het de moeite waard is om een verzekering af te sluiten hangt NIET af van...
A
De kans op schade
B
De waarde van wat je wilt verzekeren
C
of je de schade zelf kunt of wilt betalen
D
hoe groot je gezin is

Slide 9 - Quizvraag

Premie is de vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
De overheid

Slide 11 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Hoe hoger het risico, hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen risico
C
Risico premie

Slide 13 - Quizvraag

Eerlijk zullen we alles delen.
Of toch niet?
  • Vroeger trouwde men bijna altijd in gemeenschap van goederen (was standaard zo geregeld)
  • Door de groeiende welvaart komt dat nu minder vaak voor
  • Vanaf 2018 Wet beperkte  gemeenschap van goederen. Contractueel is nu de verdeling van schulden en bezittingen vastgelegd.

Slide 14 - Tekstslide

Schenking (onder bewind)
  • Het overhandigen van een geldbedrag zonder tegenprestatie. Schenker wordt armer, ontvanger wordt rijker

  • Bij een schenking onder bewind, beheert een derde persoon de schenking.  Dit komt voor als de schenker en/of de ontvanger zelf niet goed in staat is om het geld te beheren.

Slide 15 - Tekstslide

Sociale verzekeringen:
  • Overheid speelt rol van verzekeraar. Doel is het verzekeren van mensen tegen bijzondere risico's.
  • Voorbeeld: werkloosheid (WW), arbeidsongeschiktheid (WIA), langdurig ziekte (Awbz), AOW, Anw (algemene nabestaandenwet)

Sociale verzekeringen: zijn te verdelen in: 
  • Volksverzekeringen: gelden voor iedereen en betaald door de werkenden
  • Werknemersverzekeringen: worden betaald door de werkgevers

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting H 3.1

Slide 17 - Woordweb

Aan de slag
1) Opdracht 1 t/m 5 van paragraaf 3.2
Huiswerk: 1 t/m 12 van paragraaf 3.2

2) Geef een seintje als je klaar bent.




timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Rekenopdracht 1
  • In tweetallen maken de rekenopdracht 1  (5-10 minuten)
  • Daarna klassikaal bespreken

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen bladzijde 180 en 181
Maken opdrachten 6 t/m 10 en de rekenopdrachten 2 en 3.

Slide 20 - Tekstslide