Schrijven

Inhoud 
Les 1 - klacht over stage
Les 2- Oproep tot actie
Les 3- Een instructie schrijven
Les 4- Zorgoverdracht
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Inhoud 
Les 1 - klacht over stage
Les 2- Oproep tot actie
Les 3- Een instructie schrijven
Les 4- Zorgoverdracht

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfexamen
voorbereiding

Slide 2 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kan je krijgen? 
-een e-mail met een klacht
-een oproep voor een actie
-een verlag van een activiteit
-een instructie schrijven
-een overdracht 
-een artikel schrijven
-een verslag met een reflectie
-reageren op een advertentie
-informatie vragen per e-mail


Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?


-Je schrijft een formele e-mail  met klachten over je stage
-Je oefenent met een uitleg en voorbeelden geven
-Je leert hoe je een oplossingen kunt voorstellen

Slide 4 - Tekstslide

Heb je weleens ergens over geklaagd?
 Waarover? 
Hoe heb je dat gedaan?

Slide 5 - Tekstslide

De situatie
Niet blij met stage

Je loopt stage, maar je bent niet tevreden. Je hebt al veel stageopdrachten gemaakt, maar je stagebegeleider kijkt ze steeds niet na.  Je maakt wel iedere week een afspraak, maar iedere keer heeft je begeleider het te druk en dan krijg je geen feedback op je opdrachten.  Je staat vaak alleen op de afdeling staan en dat mag nog niet, omdat je nog in opleiding bent. Daarnaast krijg je ook vaak te veel taken die je alleen moet doen, maar daarvoor heb je niet genoeg tijd op een dag. Nu wil je SLB'er je afgetekende stageopdrachten zien, maar die heb je niet. Je hebt het al besproken met je SLB'er en op je stageplek, maar er verandert niets.  Je besluit om een e-mail te schrijven naar het stagebureau. 

Slide 6 - Tekstslide

De opdracht
-Leg je uit waarom je schrijft 
-Leg je uit waarom je niet blij bent op je stage. Geef minimaal twee voorbeelden 
-Leg uit waarom je niet tevreden bent over de werkdruk. Geef minimaal twee redenen/voorbeelden 
-Leg uit met wie je dit probleem besproken hebt. Wat was het resultaat van het gesprek? 
-Geef minimaal twee mogelijke oplossingen voor de problemen 
-Sluit je mail passend af

Slide 7 - Tekstslide

De aanhef
Leg uit waarom je schrijft
Leg je uit waarom je niet blij bent op je stage. Geef minimaal twee voorbeelden.
Ik heb veel stageopdrachten gemaakt, maar mijn stagebegeleider kijkt ze niet na. Elke week maak ik een afspraak, maar mijn begeleider heeft geen tijd. Daarom krijg ik geen feedback. Ook moet ik vaak alleen werken op de afdeling, maar dat mag nog niet, omdat ik nog in opleiding ben.
Beste meneer/mevrouw,
Ik schrijf deze e-mail, want ik ben niet blij ben met mijn stage. 

Slide 8 - Sleepvraag

Leg uit waarom je niet tevreden bent over de werkdruk. Geef minimaal twee redenen/voorbeelden 
Leg uit met wie je dit probleem besproken hebt. Wat was het resultaat van het gesprek? 
Geef minimaal twee mogelijke oplossingen voor de problemen 
Sluit je mail passend af. 
Ik heb twee oplossingen: Mijn stagebegeleider moet mijn opdrachten nakijken en mij feedback geven. Ik moet minder alleen werken en minder taken krijgen, zodat ik mijn werk beter kan doen.
Ik heb veel werkdruk. Ik krijg vaak te veel taken die ik alleen moet doen, maar ik heb daar niet genoeg tijd voor. Dit maakt het moeilijk om mijn werk goed te doen en te leren van mijn stage.
Ik heb mijn problemen besproken met mijn SLB’er en mijn stageplek. Helaas is er niets veranderd.
Ik hoop dat u mij kunt helpen.

Met vriendelijke groet,
Jan Boom

Slide 9 - Sleepvraag

Lees de e-mail


Wat vind je goed aan deze e-mail?

Slide 10 - Tekstslide

Wat vind jij goed aan deze e-mail? 


Ik heb twee oplossingen:

Mijn stagebegeleider moet mijn opdrachten nakijken en mij feedback geven.
Ik moet minder alleen werken en minder taken krijgen, zodat ik mijn werk beter kan doen.
Ik hoop dat u mij kunt helpen.

Met vriendelijke groet,
[Je naam]
[Je opleiding]
Beste meneer/mevrouw,

Ik schrijf deze e-mail, want ik ben niet blij ben met mijn stage.

Ik heb veel stageopdrachten gemaakt, maar mijn stagebegeleider kijkt ze niet na. Elke week maak ik een afspraak, maar mijn begeleider heeft geen tijd. Daarom krijg ik geen feedback. Ook moet ik vaak alleen werken op de afdeling. Dat mag nog niet, omdat ik nog in opleiding ben.

Ik heb te veel werk. Ik krijg veel taken die ik alleen moet doen, maar ik heb daar niet genoeg tijd voor. Daarom is mijn stage moeilijk voor mij.

Ik heb dit probleem besproken met mijn SLB’er en mijn stageplek. Mijn SLB’er wil mijn afgetekende stageopdrachten zien, maar ik heb die niet. Mijn stagebegeleider kijkt ze niet na.

Ik heb twee oplossingen: Mijn stagebegeleider moet mijn opdrachten nakijken en mij feedback geven.
Ik moet minder alleen werken en minder taken krijgen, zodat ik mijn werk beter kan doen.

Ik hoop dat u mij kunt helpen.

Met vriendelijke groet,
Jan Boom

Slide 11 - Tekstslide

Wat vind je goed aan deze e-mail?

Slide 12 - Woordweb

En nu jij! 
Ben je klaar? Vraag de checklist om je e-mail te controleren.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Schrijfexamen
voorbereiding

Slide 15 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kan je krijgen? 

-een e-mail met een klacht 
-een oproep voor een actie
-een verlag van een activiteit
-een instructie schrijven
-een overdracht 
-een artikel schrijven
-een verslag met een reflectie
-reageren op een advertentie
-een e-mail aan een bedrijf waarin jij informatie vraagt


Slide 16 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
Aan het einde van de les kun jij overtuigend en gestructureerd een bericht schrijven om medestudenten te motiveren deel te nemen aan een actie.

OPROEP ACTIE!

Slide 17 - Tekstslide


"Hoe gezond is het eten in onze kantine? Wat zou jij willen veranderen?"

Slide 18 - Woordweb

Op het examen (alleen even lezen)
Beter eten op het ROC Mondriaan. 

Jij volgt een opleiding op het ROC Mondriaan. Binnenkort is het ‘Dag van gezond eten’. Jij organiseert een actie voor betere voeding in de kantine van het ROC Mondriaan. Jij schrijft een bericht over deze actie voor op de website van jouw opleiding. Het doel van jouw bericht is om andere studenten op te roepen om ook mee te doen aan de actie.  

 -Leg uit wie je bent en waarom je dit schrijft  
-Beschrijf wat er mis is met het eten in de kantine  
-Beschrijf een ervaring met slecht eten in de kantine 
-Leg uit waarom het belangrijk is dat de leerlingen goed te eten krijgen. Beschrijf twee gevolgen van slecht eten. 
-Beschrijf hoe het eten volgens jou verbeterd kan worden. Geef minimaal twee verbeterpunten. 
- Beschrijf de actie die je organiseert. Vertel ook wanneer je de actie organiseert. 
-Roep andere studenten op om mee te doen aan de actie. Leg ook uit hoe zij zich kunnen aanmelden voor de actie.

 

Je mag de informatie zelf verzinnen. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Waar staat de uitleg over wie Sam is en waarom schrijft hij dit?
Welke problemen worden genoemd over het eten in de kantine?
Welke ervaring deelt Sam over het slechte eten?
Welke gevolgen van slecht eten worden genoemd?
Welke twee verbeterpunten stelt Sam voor?
Hoe roept Sam de studenten op om mee te doen?

Slide 21 - Tekstslide

De opdracht
-Leg uit wie je bent en waarom je dit schrijft  

-Beschrijf wat er mis is met het eten in de kantine  

-Beschrijf een ervaring met slecht eten in de kantine 

-Leg uit waarom het belangrijk is dat de leerlingen goed te eten krijgen. Beschrijf twee gevolgen van slecht eten. 

-Bschrijf hoe het eten volgens jou verbeterd kan worden. Geef minimaal twee verbeterpunten. 

- Beschrijf de actie die je organiseert. Vertel ook wanneer je de actie organiseert. 

-Roep andere studenten op om mee te doen aan de actie. Leg ook uit hoe zij zich kunnen aanmelden voor de actie 
inleiding: Wie ben je en waarom schrijf je dit?
Wat is er mis met het eten in de kantine?
Wat is mijn ervaring met slecht eten?
Noem twee gevolgen van slecht eten.
Hoe kan het eten beter?  Geef twee verbeterpunten.
Beschrijf de actie die je organiseert.
Roep andere studenten op om mee te doen.

Slide 22 - Tekstslide

Beschrijving van de actie
Verbeterpunten
Gevolgen van slecht eten
Het probleem
Ervaring met slecht eten
Inleiding

Oproep tot actie
Ik schrijf dit bericht, want ik want ik wil graag iets veranderen aan het eten in de kantine.
Een keer wilde ik iets gezond eten, maar er waren alleen ongezonde snacks. Toen heb ik patat gekocht.
In de katine van het ROC mondriaan worden te veel ongezonde dingen verkocht.
Als je slecht eet, heb je minder energie en kun je je slechter concentreren in de les.
Er moeten meer verse producten komen, zoals fruit en volkoren broodjes.
Op woensdag 3 april organiseren we een actie. 
Wil jij ook helpen? Doe mee en meld je aan!

Slide 23 - Sleepvraag

Maak de opdracht
Ben je klaar? Vraag dan de checklist aan de docent om je eigen werk te controleren.
Beter eten op het ROC Mondriaan. 

Jij volgt een opleiding op het ROC Mondriaan. Binnenkort is het ‘Dag van gezond eten’. Jij organiseert een actie voor betere voeding in de kantine van het ROC Mondriaan. Jij schrijft een bericht over deze actie voor op de website van jouw opleiding. Het doel van jouw bericht is om andere studenten op te roepen om ook mee te doen aan de actie.  

 -Leg uit wie je bent en waarom je dit schrijft  
-Beschrijf wat er mis is met het eten in de kantine  
-Beschrijf een ervaring met slecht eten in de kantine 
-Leg uit waarom het belangrijk is dat de leerlingen goed te eten krijgen. Beschrijf twee gevolgen van slecht eten. 
-Beschrijf hoe het eten volgens jou verbeterd kan worden. Geef minimaal twee verbeterpunten. 
- Beschrijf de actie die je organiseert. Vertel ook wanneer je de actie organiseert. 
-Roep andere studenten op om mee te doen aan de actie. Leg ook uit hoe zij zich kunnen aanmelden voor de actie.

 

Je mag de informatie zelf verzinnen. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kan je krijgen? 
-een e-mail met een klacht
-een oproep voor een actie
-een verlag van een activiteit
-een instructie schrijven
-een overdracht 
-een artikel schrijven
-een verslag met een reflectie
-reageren op een advertentie
-informatie vragen per e-mail


Slide 27 - Tekstslide

Een instructie schrijven

Lesdoel: Ik kan een duidelijke instructie schrijven aan een collega over het voorbereiden en uitvoeren van een activiteit.

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een instructie? 
Wanneer geef je iemand instructies?
Heb je weleens iemand uitgelegd hoe hij iets moet doen?

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht zoals op het examen (ALLEEN LEZEN)
Je werkt bij basisschool Zonnestraal. Je wilt dat jouw collega Sam een knutselactiviteit voorbereidt en uitvoert. Deze week gaan de kinderen een lentevlinder maken van papier. Je schrijft een bericht aan Sam waarin je uitlegt wat hij moet doen.

In het bericht:

-Leg je uit waarom je dit bericht schrijft.
-Schrijf je op welke dag en hoe laat Sam de activiteit moet doen en hoe lang het duurt.
-Beschrijf je wat Sam moet voorbereiden. Denk aan materialen pakken, voorbeeld maken, enzovoort.
-Leg je stap voor stap uit hoe de kinderen de lentevlinder gaan maken.
-Vertel je waarop Sam moet letten tijdens en na de activiteit. Noem minimaal twee dingen.
-Schrijf je wat Sam kan doen als hij nog iets wil vragen.







Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Wat moet je voorbereiden als je deze knutsel gaat maken?


Welke stappen moet je uitleggen om deze vlinder te maken?

1
2
3


Slide 32 - Tekstslide

Ik schrijf dit bericht omdat jij deze week de knutselactiviteit met de kinderen gaat doen. De activiteit is op donderdagmiddag om 13.00 uur. De activiteit duurt ongeveer 45 minuten. 

Je hebt nodig: Gekleurd papier, scharen en lijm.
Zo maken de kinderen de lentevlinder:
-Geef ieder kind papier.
-Vouw het papier.
-Teken een halve vlinder.
-Knip de vlinder uit.

Let tijdens de activiteit op:
Help de kinderen met knippen als dat moeilijk is.
Zorg dat de kinderen voorzichtig zijn met de schaar en lijm. 
Na de activiteit:
Laat de vlinders drogen op de tafel en ruim samen met de kinderen de materialen op. 
Heb je nog vragen? Je mag me altijd een bericht sturen of even bellen. 
De schrijver uit waarom hij de instructie schrijft
Hier zie je informatie over wanneer de activiteit is.
Hier staat wat je collega moet voorbereiden en klaarleggen
Hier staat stap voor stap hoe de kinderen de vlinder moeten maken
Hier staat waar je op moet letten tijdens de activiteit
Hier staat wat je moet doen als je nog vragen hebt
Hier staat waar je op moet letten na de activiteit

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Tekstslide

KIES 3 onderdelen en werk die uit
Je werkt bij basisschool Zonnestraal. Je wilt dat jouw collega Sam een knutselactiviteit voorbereidt en uitvoert. Deze week gaan de kinderen een lentevlinder maken van papier. Je schrijft een bericht aan Sam waarin je uitlegt wat hij moet doen.

In het bericht:

-Leg je uit waarom je dit bericht schrijft.
-Schrijf je op welke dag en hoe laat Sam de activiteit moet doen en hoe lang het duurt.
-Beschrijf je wat Sam moet voorbereiden. Denk aan materialen pakken, voorbeeld maken, enzovoort.
-Leg je stap voor stap uit hoe de kinderen de lentevlinder gaan maken.
-Vertel je waarop Sam moet letten tijdens en na de activiteit. Noem minimaal twee dingen.
-Schrijf je wat Sam kan doen als hij nog iets wil vragen.







Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kan je krijgen? 
-een e-mail met een klacht
-een oproep voor een actie
-een verlag van een activiteit
-een instructie schrijven
-een overdracht 
-een artikel schrijven
-een verslag met een reflectie
-reageren op een advertentie
-informatie vragen per e-mail


Slide 37 - Tekstslide

Een zorgoverdracht schrijven
Lesdoel: Jij kunt in eigen woorden een overdrachtsformulier invullen aan de hand van een casus. Je schrijft over ziektebeeld, hulpvragen en specifieke aandachtspunten in een formele en duidelijke schrijfstijl. 

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht zoals op het examen (alleen lezen)
Je werkt bij een revalidatiecentrum. Vandaag wordt meneer Jansen ontslagen: Hij is gerevalideerd na een polsfractuur en mag nu naar huis. Hij heeft nog wel thuiszorg nodig. Je vult het overdrachtsformulier in voor de thuiszorgorganisatie. 

 Schrijf over zijn: Ziektebeeld/voorgeschiedenis. Waarom is de zorgvrager opgenomen in het revalidatiecentrum? Waarom is de zorgvrager ontslagen uit het revalidatiecentrum? Welke hulp en/of begeleiding heeft de zorgvrager thuis nog nodig? Welke hulpmiddelen heeft de zorgvrager thuis nodig? Zijn er specifieke aandachtsgebieden bij de zorgvrager van toepassing?(bijvoorbeeld: pijn,  slaapproblemen, depressiviteit, verwardheid) Licht dit toe. 

Slide 39 - Tekstslide

 Waarom is de zorgvrager opgenomen in het revalidatiecentrum? 

 Waarom is de zorgvrager ontslagen uit het revalidatiecentrum? 
 Welke hulp en/of begeleiding heeft de zorgvrager thuis nog nodig? 
 Welke hulpmiddelen heeft de zorgvrager thuis nodig?

Ziektebeeld/voorgeschiedenis zorgvrager.

Zijn er specifieke aandachtsgebieden bij de zorgvrager van toepassing?
Waarom kwam meneer Jansen naar het revalidatiecentrum?
Waarom mag meneer Jansen nu naar huis?
Welke hulp heeft hij thuis nodig?
Welke hulpmiddelen gebruikt hij thuis?
Waar moeten we extra op letten bij meneer Jansen?
Wat is er met meneer Jansen gebeurd?

Slide 40 - Sleepvraag

 Waarom is de zorgvrager opgenomen in het revalidatiecentrum? 

 Waarom is de zorgvrager ontslagen uit het revalidatiecentrum? 
Ziektebeeld/voorgeschiedenis zorgvrager.

Meneer Jansen heeft zijn pols gebroken. Hij is thuis gevallen.
Hij had pijn en kon zijn arm niet goed gebruiken. Daarom moest hij naar het revalidatiecentrum.
Hij kon zichzelf niet goed helpen.
Hij had hulp nodig bij wassen, aankleden en eten. In het centrum kreeg hij therapie.
Meneer Jansen is genoeg hersteld.
Hij kan zelf weer kleine dingen doen.
Hij hoeft niet meer in het centrum te blijven.

Slide 41 - Sleepvraag

 Welke hulp en/of begeleiding heeft de zorgvrager thuis nog nodig? 
 Welke hulpmiddelen heeft de zorgvrager thuis nodig?

Zijn er specifieke aandachtsgebieden bij de zorgvrager van toepassing?
Hij heeft soms pijn in zijn pols.
Hij slaapt slecht door de pijn.
Hij is verder rustig en begrijpt alles goed.
Meneer Jansen gebruikt een rollator. Hij draagt een brace om zijn pols. In de douche heeft hij een douchestoel.
Thuis komt de zorg twee keer per week. De zorg helpt hem met douchen en aankleden. Hij krijgt ook hulp met oefeningen voor zijn arm.

Slide 42 - Sleepvraag

Slide 43 - Tekstslide