voorraadbeheer en etiketten lezen - BHO/KM

Voorraadbeheer: FIFO, FEFO, TGT, THT
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Bgv in gasv BHO/KMBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Voorraadbeheer: FIFO, FEFO, TGT, THT

Slide 1 - Tekstslide

doelen
- Ik kan uitleggen hoe je de voorraad beheert
- Ik kan uitleggen wat FIFO, FEFO, LIFO , TGT en THT is 
- Ik kan chronologisch rangschikken  volgens FEFO
- Ik kan in een situatie beslissen welke producten eerst moeten gebruikt worden
- ik kan het verschil uitleggen tussen koel en gekoeld
-Ik weet hoe ik voeding moet bewaren in de koelkast
- ik weet hoe ik voeding moet bewaren in de diepvries
- ik weet wat voedselallergie is 
- ik ken de allergenen en hun pictogrammen 
- Ik kan opzoeken welke allergenen in een recept zitten 
- Ik kan informatie halen uit een etiket 
- Ik ken de woordenschat: bedorven, kwaliteit, diepvries, koelkast, allergie, houdbaarheid, labelen, etiket

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over voorraadbeheer in de keuken?

Slide 3 - Woordweb

Wat is FIFO?
First In First Out = Eerst binnen, eerst buiten. 
voor producten die kunnen bederven zonder datum
voorbeelden: vlees, groenten, ... 
Bederven: slecht worden 


Slide 4 - Tekstslide

Wat is FEFO?
Firtst Expired First Out = Eerst vervallen, eerst buiten
Producten met een datum
voorbeelden: Yoghurt, eieren, ... 
Vervallen= de datum is al geweest.

Slide 5 - Tekstslide

Tekst
FIRST IN FIRST OUT
First expired first out
Ik had nog 3 peren en kocht 4 nieuwe. Ik gebruik eerst de peren die ik al had 

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

FEF0 = op datum 
Tekst

Slide 8 - Tekstslide

THT OF BB
Tenminste Houdbaar Tot (Best Before)

Een THT-datum staat op producten die niet snel bederven. Na de THT-datum kan de kwaliteit van het product achteruit gaan, maar smaakt het meestal nog goed. Je kunt het dan nog wel veilig eten. 

Kwaliteit= hoe goed het product is 

Slide 9 - Tekstslide

TGT of EXP
Tenminste Gebruiken Tot (EXPired)

Deze datum is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt gebruiken. Na deze datum kunnen er ziekteverwekkers, zoals bacteriën, gaan groeien. Deze kun je vaak niet zien, ruiken of proeven, maar je kunt er wel ziek van worden. Na de TGT-datum is het product dus niet meer veilig. 

Door de producten in te vriezen, kun je de houdbaarheid wel verlengen tot na de TGT-datum.

Slide 10 - Tekstslide

TGT
THT
Ziek worden
kwaliteit 
EXP 260924
BB 250918
kijken,ruiken en proeven
gebruiken of invriezen
mag verkocht woren

Slide 11 - Sleepvraag

Januari
februari
Maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
November
December
9
8
7
6
5
4
3
2
1
12
11
10

Slide 12 - Sleepvraag

Januari
februari
Maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
November
December
17/9/25
14/08/24
23jun
100626
30-05-2025
130524
14/03/2020
02/02/2020
16/1/23
20.12.2021
23nov24
17OKT25

Slide 13 - Sleepvraag

Welk product moet volgend FEFO eerst gebruikt worden
A
16/10/2023
B
17/09/2023
C
18/09/2024
D
17/09/2024

Slide 14 - Quizvraag

Welk product moet volgend FEFO eerst gebruikt worden
A
1/1/2024
B
17/05/2024
C
18/07/2024
D
17/10/2024

Slide 15 - Quizvraag

Welk product moet volgend FEFO eerst gebruikt worden
A
1/1/2024
B
3/1/2024
C
18/1/2024
D
17/1/2024

Slide 16 - Quizvraag

Welk product moet volgend FEFO eerst gebruikt worden
A
15Apr2025
B
16jun2024
C
18jan2024
D
17aug2024

Slide 17 - Quizvraag

Welk product moet volgend FEFO eerst gebruikt worden
A
15Apr2026
B
16jun2026
C
18012026
D
17/08/2026

Slide 18 - Quizvraag

Voeding koel bewaren
De beste temperatuur in de koelkast is 4 tot 7 °C

“Koel bewaren” verwijst naar bewaren in een koele berging of kelder.

Op de verpakking van producten die in de koelkast thuishoren staat ‘gekoeld bewaren’ of ‘bewaren bij maximum 7°C’.


Slide 19 - Tekstslide

Gekoeld bewaren
De temperatuur in een koelkast is niet overal gelijk. Erg bederfelijke producten plaats je best in de koudste zone. Omdat warme lucht stijgt en koude lucht daalt, is de koudste zone onderaan, net boven de groentebak.



                                                                                   +5° : Eieren
                  +4° : Melkproducten, boter, kaas, gevogelte
+3° : Bereide gerechten, verse patisserie, charcuterie
                                                                           +2° : Gehakt vlees
                           0 à +2° : Vis, weekdieren en schaaldieren
                   +7 à 8° : Fruit en groenten (in de groentebak)


Rond 6°C: in de deur: producten die niet noodzakelijk gekoeld moeten worden zoals dranken of sausen 
-18° Diepvriesproducten (in het vriesvak)

Slide 20 - Tekstslide

De temperatuur van een koelkast moet
A
tussen 4 en 7 graden zijn
B
8 graden zijn
C
Tussen 0 en 10 graden zijn
D
onder 12 graden zijn

Slide 21 - Quizvraag

Koel en gekoeld bewaren
IS NIET HETZELFDE 

Koel=plek waar het tussen de 12 en 15°C is, bijvoorbeeld in de voorraadkast.

gekoeld= in de koelkast dus tussen 4 en 7 graden

Slide 22 - Tekstslide

Dit product moet
A
koelkast
B
voorraadkast/stock

Slide 23 - Quizvraag

Dit product moet
A
koelkast
B
voorraadkast/stock

Slide 24 - Quizvraag

Dit product moet
A
koelkast
B
voorraadkast/stock

Slide 25 - Quizvraag

Dit product moet
A
koelkast
B
voorraadkast/stock

Slide 26 - Quizvraag

De diepvries 
De temperatuur in de diepvriezer bedraagt -18°C.
Goed inpakken zonder lucht om sneller te koelen en vriesbrand te voorkomen

vriesbrand= ijskristallen die smaak en structuur aantasten 


Slide 27 - Tekstslide

Warme gerechten koelen of invriezen
Laat altijd eerst afkoelen uit de koelkast of diepvries.
Waarom?

Door warme producten in een koelkast of diepvries te zetten stijgt de temperatuur en is kans groter dat de andere producten bederven

Slide 28 - Tekstslide

De ideale temperatuur van een diepvries is
A
-16 graden
B
-25 graden
C
-10 graden
D
-18 graden

Slide 29 - Quizvraag

Door vriesbrand kan
A
de smaak en structuur worden aangetast
B
een product bederven
C
de diepvries in brand vliegen
D
de geur aangetast worden

Slide 30 - Quizvraag

Labels in de keuken
Verplicht!

naam product 
dag 
datum 

Slide 31 - Tekstslide

Etiketten lezen 

Slide 32 - Tekstslide

Allergenen in voeding
Voedselallergenen kunnen aanwezig zijn in bepaalde ingrediënten. De Europese Unie heeft bepaald dat de ingrediënten die de meeste overgevoeligheidsreacties veroorzaken extra duidelijk vermeld moeten worden op het etiket.  

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Zet de juist afbeelding bij de juiste allergeen beschrijving.
Vis
Noten 
Gluten 
Lactose

Slide 35 - Sleepvraag

oefening in bookwidgets

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht in classroom
Zoek 5 etiketten online of in de keuken. Zet de foto's in een google presentatie en beantwoord de volgende vragen. Zet erna je presentatie in de classroom en dien de les in. 
A. naam product
B. Fifo of Fefo toepassen op dit product? 
C. TGT of THT
D. Datum 
E. Hoe bewaren? 
F. allergenen 
G. inhoud verpakking 

google presentatie = www.google.be - vierkantje met bolletjes- presentaties- nieuw 

Slide 37 - Tekstslide