Les 20 Omgangsnormen/ gesprekken voeren

Les 20 omgangsnormen en gesprekken voeren

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 20 omgangsnormen en gesprekken voeren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel


- Je leert over omgangsnormen
- Je leert jezelf presenteren
- Je weet wat een goede manier van communiceren is
- Je kan een gesprek aan de balie voeren met een klant

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord "omgangsnormen"

Slide 3 - Open vraag

Omgangsnormen 
 Goede omgangsnormen hebben houdt in dat je vriendelijk en beleefd bent en dat je mensen respectvol behandelt.  In de sector zorg en welzijn heb je veel met mensen te maken.
Je moet:
* jezelf kunnen presenteren 
* met mensen kunnen omgaan
* duidelijk kunnen uitleggen wat je wil 
* goed kunnen luisteren 
* je verplaatsen in de situatie van iemand anders
* op verschillende manieren met iemand contact kunnen maken


Slide 4 - Tekstslide

Wat is non-verbale communicatie?
A
Communicatie met woorden
B
Communicatie zonder woorden

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent FEEDBACK

Slide 6 - Open vraag

Bekijk het volgende filmpje
Sandra is de woning van mevrouw Goedhart binnengegaan om een enveloppe te overhandigen en het ontbijtservies op te halen. Mevrouw Goedhart is cliënt van de zorgorganisatie van Sandra.
Is er contact? Is er aandacht?
Luistert Sandra naar verbale en non-verbale signalen?
Welk effect heeft dit alles op mevrouw Goedhart?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Bekijk het volgende filmpje
Siona haalt mevrouw Vreeswijk op om naar de dagopvang te gaan. Mevrouw Vreeswijk is gedesoriënteerd in plaats en tijd.
Sluit Siona aan bij de beleving van mevrouw?
Neemt zij de tijd?
Welk effect heeft dit alles op mevrouw Vreeswijk?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat past het best bij het woord "representatief"
A
Je ziet er netjes uit, hebt een vriendelijke uitstraling en je bent beleefd
B
Je draagt nette kleding en je haren vast.

Slide 11 - Quizvraag

Jezelf presenteren
Waarom is je uiterlijk belangrijk:

Voorbeeldfunctie:
 je werkt in een instelling en je vertegenwoordigt die instelling. Als jij er verzorgd en netjes uitziet dan nemen de mensen aan dat de instelling waar je werkt dat ook is: 

Slide 12 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Waarom is je uiterlijk belangrijk:

Hygiëne
Op de plaats waar je werkt is hygiëne erg belangrijk. Vuil kan infecties veroorzaken. Met schone handen, schoon haar en schone kleding verminder je de kans op besmetting 

Slide 13 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Waarom is je uiterlijk belangrijk:

Vertrouwen
Wanneer je onverzorgd op je werk komt, zal diegene voor wie je moet zorgen niet veel vertrouwen in je hebben. 
 Als je jezelf al niet kunt verzorgen, kun je dat dan wel bij een ander? 

Slide 14 - Tekstslide

Checklist 
  • Is je haar verzorgd? Lang haar hoort vast.
  • Zijn je handen schoon? Nagels mogen niet te lang zijn. 
  • Past je make-up bij je functie?
  • Zijn je tanden schoon? Heb je een frisse adem?
  • Ruik je schoon en fris? Parfum mag niet hinderlijk zijn voor de mensen met wie je werkt. 
  • Is je (beroeps)kleding schoon en gestreken?

Slide 15 - Tekstslide

Beleefdheidsregels 
JEZELF VOORSTELLEN
Geef de persoon een stevige handdruk en kijk hem/ haar aan. Je noemt je naam. De ander zal dit ook doen. Probeer de naam te onthouden, herhaal deze voor jezelf.
Het is een blijk van interesse als je de naam nog weet bij de volgende ontmoeting

Slide 16 - Tekstslide

Beleefdheidsregels 
PASSEND TAALGEBRUIK
Over het algemeen zul je iemand met 'u' aanspreken. 
Dit is een beleefdheidsvorm. Als deze persoon voorstelt om je en jij tegen elkaar te zeggen (tutoyeren) zou je dat kunnen doen maar in een beroepssituatie kan dit vaak niet. 
Blijf in een professionele omgeving professioneel en gebruik 'U'

Slide 17 - Tekstslide

Beleefdheidsregels 
HOUDING 

Aan je houding kunnen mensen zie hoe je je voelt. Wanneer je rechtop staat en iemand met een open en vriendelijke houding tegemoet treedt, ontstaat een prettige sfeer. 

Slide 18 - Tekstslide

Beleefdheidsregels 
GEEN KAUWGOM 

Met kauwgom in je mond kun je mensen niet te woord staan.  Kauwen op een kauwgom maakt een ongeïnteresseerde indruk en is onbeleefd. Bewaar je kauwgom voor andere momenten. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Rollenspel
Maak in tweetallen opdracht 9 van blok 6.

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen
oefenexamen

Slide 23 - Tekstslide

                                     LSD

Slide 24 - Tekstslide