Les 4: persoonsvorm v.t.

Les 4: persoonsvorm v.t.
Vandaag: korte uitleg, zelf opdrachten maken, nakijken. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4: persoonsvorm v.t.
Vandaag: korte uitleg, zelf opdrachten maken, nakijken. 

Slide 1 - Tekstslide

Boeken binnen?
Besteld?

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer... 
Hoe schrijf je de persoonsvorm in de t.t? 

Slide 3 - Tekstslide

1. Zoek de stam.     2. Vul lopen in. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de v.t.?

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1 
Sterk of zwak? 

Ik loop --> ik ..... 
Ik slaap --> ik .... 

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1 
Sterk of zwak? 

Ik loop --> ik liep
Ik slaap --> ik sliep
Sterk: kan van klank veranderen.  

Slide 7 - Tekstslide

Zwak werkwoord?
Ik mis --> ik .... 
het gebeurt --> het.... 

Slide 8 - Tekstslide

Zwak werkwoord?
Ik mis --> ik miste
het gebeurt --> het gebeurde

Zwak werkwoord: kan niet van klant veranderen. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je het zwakke werkwoord in de v.t.?

Stam + te(n)
Stam + de(n)
Twijfel? 't kofschip. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 1
lachen
Stam (-en eraf) = ik …..
Laatste letter = …
Zit de laatste letter in ‘t kofschip?  --> Dan +t!


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Rennen
Stam (-en eraf) = ik …..
Laatste letter = …
Zit de laatste letter in ‘t kofschip? Nee?  --> d


Slide 12 - Tekstslide

Wat doe je met... 
Verhuizen --> ik ….
Vrezen --> de jongens …
Erven --> hij …
Verbazen --> de mensen ….

Slide 13 - Tekstslide

Verhuizen --> ik verhuisde
Vrezen --> de jongens vreesden
Erven --> hij erfde
Verbazen --> de mensen verbaasden

‘t kofschip


Slide 14 - Tekstslide

Maak opdrachten:
331 en 332
Klaar? Maak zelf 2 zinnen met een persoonvorm in de v.t. 

Ook afmaken: 321 + 322 + 323 + 324

Slide 15 - Tekstslide

Poster invullen regels spelling

Slide 16 - Tekstslide