In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lezen en argumenteren
M. Hulleman, 2020
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
uitleg argumenten - tegenargumenten - weerlegging
Logische redenering
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een standpunt?
Slide 3 - Open vraag
Standpunt
mening over een onderwerp
Argumenten gebruik je om je eigen standpunt te verdedigen of het standpunt van een ander aan te vallen.
Feitelijk argument: standpunt ondersteunen met een feitelijke uitspraak. Juistheid controleerbaar
Waarderend argument: (on)wenselijk, (on)gepast, goed/slecht etc. Komt voort uit een mening. Moet ondersteund worden met feiten.
Slide 4 - Tekstslide
Feitelijk argument bij standpunt:
Studenten moeten iedere week minimaal 1 uur gym hebben
Slide 5 - Open vraag
Waarderend argument bij standpunt:
Studenten moeten iedere week minimaal 1 uur gym hebben
Slide 6 - Open vraag
tegenargumenten en weerleggingen
Als je het niet met iemands argumentatie eens bent, kun je argumenten tegen het SP inbrengen en/of weerleggingen van argumenten geven.
Tegenargument: ontkrachten van een standpunt
Weerlegging: ontkrachten van een argument.
Slide 7 - Tekstslide
Wil jij iemand overtuigen van jouw mening/standpunt?
Dan kom je natuurlijk met argumenten vóór jouw standpunt, maar geef je ook aan waarom mensen tegen zouden kunnen zijn. Deze argumenten weerleg je vervolgens om jouw standpunt nóg sterker te maken
Slide 8 - Tekstslide
WEERLEG het tegenargument bij de stelling:
Stelling: mensen moeten vaker met de trein reizen Mogelijk argument voor: het is een oplossing voor het fileprobleem Argument tegen: met de trein ben je veel langer onderweg