BVVJ 3.2 genen

3.2. Genen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2. Genen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
Terugblik
Leerdoelen 3.2 Genen
Theorie 3.2 Genen
Aan de slag
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen

Slide 3 - Tekstslide

Fenotype en genotype

Slide 4 - Tekstslide

Gen
Een stukje DNA dat de code voor een  erfelijke eigenschap draagt noemen we een GEN.

Allel = invulling van gen.

Voorbeeld van erfelijke eigenschappen:
haarkleur (blond, zwart, rood)
haarstijl (krullend of steil)
oogkleur (blauw, bruin, groen)

Slide 5 - Tekstslide

Dominant en recessief
Dominant allel is sterker dan recessief allel. 

Het dominante allel komt tot uiting in het fenotype.

Slide 6 - Tekstslide

Eigenschappen doorgeven
Homozygoot: 2 dezelfde genen
Heterozygoot: 2 verschillende genen

Dominant: gen dat overheerst over een ander gen.
Recessief: gen dat onderdrukt wordt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Homozygoot en heterozygoot
allel voor steil haar
allel voor krullend haar
1 allel voor steil haar
1 allel voor krullend haar
2 allelen voor krullend haar
2 allelen voor stijl haar

Slide 9 - Tekstslide

Dominant of recessief

Dominant = A (hoofdletter)
Recessief = a (kleine letter)

Erwtenplant: 
kleur rood is dominant
kleur wit is recessief
AA
of 
Aa
aa

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Intermediair fenotype = elke eigenschap is even dominant
1. Homozygoot rode bloemen: ArAr 2. Homozygoot witte bloemen: AwAw 
3. Heterozygoot bloemkleur: ArAw

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maken en nakijken/ verbeteren 3.2 Genen

Slide 14 - Tekstslide

Bij rozen zijn er allelen voor rode bloemkleur en voor witte bloemkleur. In het fenotype komen rode, witte en roze bloemen voor.
Welk fenotype is het intermediaire fenotype bij rozen?
A
Rode bloemen
B
Witte bloemen
C
Roze bloemen

Slide 15 - Quizvraag

Welk genotype hebben de rozen met rode bloemen?
De rode bloemen:

A
ArAr
B
ArAw
C
AwAw

Slide 16 - Quizvraag

Welk genotype hebben de rozen met witte bloemen?

A
ArAr
B
ArAw
C
AwAw

Slide 17 - Quizvraag

Welk genotype hebben de rozen met roze bloemen?
A
ArAr
B
ArAw
C
AwAw

Slide 18 - Quizvraag

Een andere plantensoort is heterozygoot voor bloemkleur en heeft een allel voor rode bloemen en een allel voor witte bloemen. Deze plant heeft rode bloemen als fenotype.
Het allel voor rode bloemen is:
A
Dominant
B
Recessief
C
Geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Een persoon die in elke celkern twee allelen heeft voor steil haar, is voor deze eigenschap
A
Heterezygoot
B
Homozygoot

Slide 20 - Quizvraag

Een persoon die in elke celkern twee allelen heeft voor krullend haar, is voor deze eigenschap
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 21 - Quizvraag

Een persoon die heterozygoot is voor de eigenschap haarvorm, heeft in elke celkern twee ….. allelen voor deze eigenschap
A
Dezelfde
B
Verschillende

Slide 22 - Quizvraag

Recessief allel
Homozygoot

Heterozygoot
Intermediair
Het allel dat alleen tot uitkomt in het fenotype als er geen dominant allel is. 
Het gen bestaat uit twee gelijke allelen
Het gen bestaat uit twee verschillende allelen
Geen van beide allelen is dominant of recessiefin het fenotypekomt een mengvorm tot uiting

Slide 23 - Sleepvraag

Recessief allel
Homozygoot

Heterozygoot
Intermediair
a
AA of aa
Aa
Ab of Ac

Slide 24 - Sleepvraag

Afsluiten
Hoe ging de les?
Volgende week: Kruisingen en Stambomen

Slide 25 - Tekstslide