Oorlog Oekraïne / feit en mening 1C en 1D

De oorlog in Oekraïne
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De oorlog in Oekraïne

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de geschiedenis is van Rusland en Oekraïne.
  • Wat de NAVO en het Warschaupact betekenen.
  • Hoe het zit met de persvrijheid in Rusland.
  • Wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet jij over het conflict tussen Rusland en Oekraïne?

Slide 5 - Open vraag

1945- 1991 
Koude oorlog
  •  Europa is verdeeld in twee blokken

  •  Oekraïne is nog deel van de Sovjet-Unie.

  •  West - Europa werkt militair samen > NAVO
    *Artikel 5 > Een aanval op 1 is een aanval op allen. 

  • Reactie: Oost - Europa -> Warschau pact

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Westen- NAVO 
Oosten- Warschau pact

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1989 - 1991
Koude oorlog eindigt met de val van het ijzeren gordijn en de Berlijnse muur

Slide 11 - Tekstslide

Sovjet-Unie valt uit elkaar. > Nationalisme

Slide 12 - Tekstslide




Ook de NAVO breidt uit

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Europa
EU

Slide 15 - Tekstslide

Rusland:
  • De NAVO is toch niet meer nodig?
  • Oekraïne is eigenlijk geen land. Het is een deel van het oude Russische rijk. (Broedervolk)
  • Poetin wil geen NAVO en EU aan zijn grens.



Oekraïne: 
  • Meerderheid van het volk wil meer samenwerken met de EU.

  • Poetin wil eigenlijk de oude Sovjet-Unie grenzen zoveel mogelijk herstellen.
  • Nu >  Maak ons lid van de NAVO.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Ook een informatiestrijd. 
"NAVO is de agressor in plaats van Rusland."
"Oekraïne is geen echte staat."
"In Oekraïne is sprake van genocide door de regering op Russen."

Hoe kijkt de Russische bevolking tegen de oorlog aan?  > 
Russische media mogen alleen officiële Russische bronnen gebruiken,  zo lijkt het alsof iedereen vóór de oorlog is.

Slide 18 - Tekstslide

In Rusland
  • In Rusland wordt veel nepnieuws verspreid.
  • In Rusland heb je geen vrije of onafhankelijke pers.
  • Demonstreren mag niet.

Slide 19 - Tekstslide

            Op 24 Februari valt Poetin
Oekraïne binnen

Slide 20 - Tekstslide

Rusland valt Oekraïne aan. 
  • 24 februari
  • Demilitariseren Oekraïne
  • Vervangen regering

Slide 21 - Tekstslide

Militair gezien

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen
  • Oekraïners vluchten
  • Mannen van 18 - 60 mogen het land niet meer uit.
  •  Wereldwijde protesten
  • Regeringen proberen Rusland financieel te straffen. 
  •  Gas- en olieprijzen nemen toe. 
  • NAVO landen bieden steun.

Slide 23 - Tekstslide

Waarom doet Poetin dit?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat wil Poetin?
Geen leger meer voor Oekraïne.

Geen "nazi's" meer in Oekraïne.

Een regering in Oekraïne die vóór Rusland is.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag
Wat denk je / wat voel je?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Quiz

Slide 29 - Tekstslide

Oekraïne was eerst onderdeel van...
A
Sovjet-Unie
B
Polen
C
Duitsland
D
West-Europa

Slide 30 - Quizvraag

Waar ligt Oekraïne?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag


Wat is de hoofdstad van Oekraïne?
A
Ljubljana
B
Sofia
C
Kiev
D
Boekarest

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet de president van Oekraïne?
A
Ikanieski
B
Zelensky
C
Poetin
D
Waszowski

Slide 33 - Quizvraag

Hoort Oekraïne bij de NAVO?
A
Oekraïne hoort WEL bij de NAVO
B
Oekraïne hoort NIET bij de NAVO en wil dat ook niet
C
Oekraïne hoort NIET bij de NAVO maar wil dat wel

Slide 34 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je:
  • Wat de geschiedenis is van Rusland en Oekraïne.
  • Wat de NAVO en het Warschaupact betekenen.
  • Hoe het zit met de persvrijheid in Rusland.
  • Wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn.

Slide 35 - Tekstslide

Lezen:

Hoofdstuk 3.4: Het groene tekstblok

Slide 36 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten. 

Slide 37 - Tekstslide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 38 - Tekstslide

Staat hier een feit of een mening?

Alle mensen zijn hetzelfde.
A
Feit
B
Mening

Slide 39 - Quizvraag

Staat hier een feit of mening?

Iedereen is anders.
A
Feit
B
Mening

Slide 40 - Quizvraag

Staat hier een feit of mening?

Iedereen is anders.
A
Feit
B
Mening

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide


Is de kop van de tekst van het eerste artikel een feit of een mening.


A
Feit
B
Mening

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide


Is de kop van de tekst van het eerste artikel een feit of een mening.


A
Feit
B
Mening

Slide 45 - Quizvraag