Domein: Verbanden

 Rekenen 1F
Verbanden
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Rekenen 1F
Verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Ik herken een patroon en kan het afmaken

Slide 2 - Tekstslide

Maak af:
2, 4, 6, .

Slide 3 - Open vraag

Maak af:
5, 10, 15, .

Slide 4 - Open vraag

Maak af:
6, 12, 18,.

Slide 5 - Open vraag

Ik herken een tabel en kan er informatie uit aflezen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de lengte van de meeste meisjes in groep 8?

Slide 7 - Open vraag

Wie zijn er langer, jongens of meisjes?

Slide 8 - Open vraag

Zijn er meer jongens of meisjes?

Slide 9 - Open vraag

Ik herken een grafiek en kan er informatie uit aflezen

Slide 10 - Tekstslide

Welke leeftijdsgroep leest de meeste magazines online?

Slide 11 - Open vraag

Hoe oud is de doelgroep die het minste online magazines lezen?

Slide 12 - Open vraag

Ik herken een diagram en kan er informatie uit aflezen

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel weegt de persoon (omcirkeld) van 159 cm? (vul getal in)

Slide 14 - Open vraag

Hoe lang is het zwaarste kind?
(Vul dichtstbijzijnde getal in)

Slide 15 - Open vraag

Hoe lang is het lichtste kind?
(Let op dit is met één getal achter de komma)

Slide 16 - Open vraag

Ik kan informatie uit een tabel, grafiek of diagram halen om een eenvoudige berekening te maken en conclusies te trekken

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel km is het van Parijs naar Amsterdam?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de langste afstand? Van waar naar waar?

Slide 19 - Open vraag

Waarom zijn er zwarte blokjes?

Slide 20 - Open vraag

Ik kan werken met een eenvoudige legenda

Slide 21 - Tekstslide

Bij welke temperatuur zijn de kosten voor elektriciteit het hoogste?

Slide 22 - Open vraag

Wat kun je zeggen over het gebruik van wasmiddel bij verschillende temperaturen?

Slide 23 - Open vraag

Wat blijft nog meer hetzelfde in kosten ongeacht de temperatuurverschillen?

Slide 24 - Open vraag

 Rekenen 2F
Verbanden

Slide 25 - Tekstslide

Statistiek en formules
Begrippen:
gemiddelde en frequentie

Slide 26 - Tekstslide

Soorten grafieken/diagrammen
Staafdiagram               Lijngrafiek                  cirkeldiagram

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel studenten verdienen €350 per maand
A
2
B
5
C
4
D
6

Slide 28 - Quizvraag

Conclusies trekken;
Het aflezen van een diagram, tabel of grafiek.

Slide 29 - Tekstslide

In welke periode werd het minste vals geld aangegeven?

Slide 30 - Open vraag

 Misleidingen
Sommige grafieken geven een vertekend beeld. 
Zoek de fout.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

 Rekenen 3F
Verbanden en formules

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat zijn de standaard kosten? (startgetal)
A
€ 7,50
B
€ 1,50
C
€ 10,00
D
€ 2,50

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn de kosten per één visitekaartje? (hellingsgetal)
A
€ 0,03
B
€ 0,06
C
€ 0,04
D
€ 0,08

Slide 36 - Quizvraag

Met welke formule kun je berekenen hoeveel het kost om visitekaartjes te maken?
A
Kosten kaartjes = € 3,50 + aantal stuks x € 0,03
B
Kosten kaartjes = € 2,50 + aantal stuks x € 0,03
C
Kosten kaartjes = € 3,50 + aantal stuks x € 0,03
D
Kosten kaartjes = € 2,50 + aantal stuks + € 0,03

Slide 37 - Quizvraag

1. Per 250 kaartjes stijgen de kosten met € 7,50
2. € 7,50 : 250 kaartjes = € 0,03 (3 cent) per kaartje. € 0,03 is het hellingsgetal
3. Bij 250 stuks staat €10,00 en je weet dat 250 stuks € 7,50 kosten
€ 10,00 - € 7,50 = € 2,50 standaardkosten bij aantal stuks 0 (nul). € 2,50 is het startgetal

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het startgetal bij deze formule?
A
€45
B
€25
C
€35
D
€55

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het hellingsgetal bij deze formule?
A
€30,50
B
€15,50
C
€22,50
D
€27,50

Slide 41 - Quizvraag

Met welke formule kun je de kosten voor het GPS-spel berekenen?
A
Kosten = €25 + aantal personen x € 22,50
B
Kosten = €25 + aantal personen + € 22,50
C
Kosten = €35 + aantal personen x € 22,50
D
Kosten = €22,50 + aantal personen x € 25

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide

Met welke formule kun je berekenen hoeveel het kost om te Fitnessen bij Warming up?
A
Kosten fitnessen = € 42,50 + aantal maanden x € 17,50
B
Kosten fitnessen = € 42,50 x aantal maanden x € 17,50
C
Kosten fitnessen = € 25 + aantal maanden x € 17,50
D
Kosten fitnessen = € 25 x aantal maanden x € 17,50

Slide 44 - Quizvraag

1. Per maand stijgen de kosten met € 17,50 (hellingsgetal)
2. € 42,50 - € 17,50 = € 25 (startgetal)

Slide 45 - Tekstslide

Verbanden en grafieken

Slide 46 - Tekstslide

Zoek naar het startgetal en hellingsgetal

Slide 47 - Tekstslide

Welke formules hoort bij de grafiek?
A
Hoogte = 400 + 2000 x aantal uren klimmen
B
Hoogte = 2000 m x aantal uren klimmen
C
Hoogte = 2000 m + aantal uren x 400 m
D
Hoogte = 2400 m x aantal uren klimmen

Slide 48 - Quizvraag

Zoek naar het startgetal en hellingsgetal

Slide 49 - Tekstslide

Wat zijn bij Belphone de totale abonnementskosten inclusief toestel voor 18 maanden?

Slide 50 - Open vraag

Slide 51 - Tekstslide

Hoeveel moet je de stukadoor betalen?
A
€ 820
B
€ 810
C
€ 825
D
€ 835

Slide 52 - Quizvraag

Startgetal = € 25
Hellingsgetal = € 15

Kosten (€835) = € 25 + 54 m2 x € 15

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide