2H6 2 september 2021 uitleg gr C: persvnw + être

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & 
     bienvenue!
  • Ga zitten op je eigen plek
  • Pak je spullen (boek, schrift, pen, agenda)
  • Stil bekijken: boekje & maken 13b
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & 
     bienvenue!
  • Ga zitten op je eigen plek
  • Pak je spullen (boek, schrift, pen, agenda)
  • Stil bekijken: boekje & maken 13b

Slide 1 - Tekstslide

Important:
  • Controle spullen: boek & schrift
  • Controle gemaakt huiswerk
  • Schrijf het hw aan het begin van de les in je agenda (staat elke les op het bord)


Slide 2 - Tekstslide

Programme
  • Les choses importantes
  • Invultekst
  • Boek doornemen + vragen
  • Start grammaire chapitre 1 
  • Overige info

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Chapitre 1
  • persoonlijk voornaamwoord & être
  • getallen 0 t/m 2000
  • het lidwoord

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan na deze les...
  • Een paar Franse persoonlijk voornaamwoorden opnoemen
  • Het verschil uitleggen tussen ils en elles
  • Het Franse werkwoord être vervoegen

Slide 6 - Tekstslide

Grammaire C: le pronom personnel & être

Slide 7 - Tekstslide

Être
  • ex. 13b
  • ex. 14abcde
  • ex. 15 

Slide 8 - Tekstslide

Ex. 14a
  1. tu
  2. nous
  3. je
  4. vous
  5. il
  6. elles

Slide 9 - Tekstslide

Ex. 14b
  1. suis
  2. est
  3. êtes
  4. sommes
  5. est
  6. est
  7. es
  8. sont

Slide 10 - Tekstslide

Ex. 14c
  1. es
  2. suis
  3. êtes
  4. sommes
  5. est
  6. est
  7. sont
  8. sont

Slide 11 - Tekstslide

Ex. 14d
  1. il est
  2. elle est
  3. ils sont              want Paul et Marc --> j + j --> ils
  4. elles sont        want Emma et Marie --> m + m --> elles
  5. ils sont             want Éric et Laura --> j + m --> ils
  6. je suis

Slide 12 - Tekstslide

Ex. 14e
  1. Je suis
  2. Nous sommes / on est
  3. Leila et Lisa sont
  4. Arthur est                            want  Arthur = hij = il
  5. Vous êtes
  6. C'est

Slide 13 - Tekstslide

Faire: exercice 15

Slide 14 - Tekstslide

Ik kan na deze les...
  • Een paar Franse persoonlijk voornaamwoorden opnoemen
  • Het verschil uitleggen tussen ils en elles
  • Het Franse werkwoord être vervoegen

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs pour le 2 septembre




  • Rond week 38 (20 - 24/9): SO voca ABE - être - avoir - regelmatige ww op -er - lidwoord
Faire (maken/doen)
- Chapitre 1: ex. 14abcde, 15
Apprendre (leren)
- vocabulaire A (blz 80) 10 woorden Fr-NL + 2 zinnen
- Herhalen: getallen 0 - 2000

Slide 16 - Tekstslide