j4ns1 - 2 december 2020 - zwaarte- en bewegingenergie

Hoeveel arbeid moet ik verrichten om een gewicht van 100 kg 1,5 m omhoog te tillen?
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoeveel arbeid moet ik verrichten om een gewicht van 100 kg 1,5 m omhoog te tillen?

Slide 1 - Open vraag

Programma en lesdoelen
Programma
- Nakijken
- Uitleg
- Opdrachten

Lesdoelen
1. Je kan uitleggen wat zwaarte-energie en bewegingsenergie betekenen en je kan ze beide berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
1. Ga naar classroom - antwoorden H11.2a en kijk je antwoorden met een andere kleur pen na

2. Lees H11.2 (blz. 112 t/m 114) en bestudeer bron 5 en bron 8
timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Energie blijft altijd behouden. Leg uit.

Slide 4 - Open vraag

1

Slide 5 - Video

04:00
Is hier arbeid voor nodig? Waarom?

Slide 6 - Open vraag

Zwaarte-energie
Bij het klimmen/omhoog verplaatsen wordt arbeid omgezet naar zwaarte-energie.

Hoe hoger een voorwerp komt. Hoe meer zwaarte-energie het voorwerp heeft. 

Zwaarte-energie (Ez) = m x g x h
m staat voor massa (in kg)
g voor valversnelling (10 m/s2)
h voor hoogte (in m)

Slide 7 - Tekstslide

Alex Honnold klimt omhoog. Zijn massa is 60 kg. Hoe groot is de zwaarte-energie na 550 meter?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

Bewegingsenergie
Als je bij het klimmen naar beneden valt dan wordt je zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie. 
Alles wat beweegt heeft bewegingsenergie (Ek)
Ek = 0,5 x m x v2
m is massa in kg
v is snelheid in m/s

Slide 10 - Tekstslide

Annemiek (m = 65 kg) loopt met een snelheid van 4 m/s. Hoe groot is de bewegingsenergie?

Slide 11 - Open vraag

Opdrachten
Maak 16 t/m 25, 28 t/m 32, 34 t/m 37
Let goed op de eenheden!

Hulpmiddel is je binas en tekstboek (blz. 113 en 114) 

Om 12:53 samen afsluiten

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet jij van zwaarte-energie en bewegingsenergie?

Slide 13 - Open vraag

Afsluiten
Huiswerk (voor maandag) =

Mk 16 t/m 25, 28 t/m 32, 34 t/m 37

Slide 14 - Tekstslide