H2 - woordenschat, metafoor en personificatie

Metafoor en personificatie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Metafoor en personificatie

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Je hebt geleerd dat je bij een vergelijking twee dingen naast elkaar zet die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). 

Een voorbeeld:
– Van veraf is die rots (o) net een olifant (b).

Slide 2 - Tekstslide

Metafoor en personificatie
Een metafoor en een personificatie zijn, net als een vergelijking, vormen van beeldspraak

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.

Slide 3 - Tekstslide

Metafoor
Bij een metafoor vallen object en beeld samen. Je vervangt dan het object helemaal door het beeld; in plaats van die rots zeg je bijvoorbeeld:
            – Zullen we die olifant eens beklimmen?

Metaforen komen vaak voor als spreekwoord:
             – Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
                  Dit betekent: Pas nadat er iets fout is gegaan, neemt men maatregelen.

            – Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
                   Dit betekent: Je mag niet klagen over de kwaliteit van iets wat je gekregen hebt.

Slide 4 - Tekstslide

Personificatie
Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen:

            – De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
            – De toekomst lacht me tegemoet.

Slide 5 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak zie je onderstaande zin?

Hoge bomen vangen veel wind.
A
personificatie
B
metafoor

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit waarom het een personificatie is..

Slide 7 - Open vraag

Welke vorm van beeldspraak zie je onderstaande zin?

Het leven is als een weg met hobbels en kuilen.
A
personificatie
B
metafoor

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit waarom het een metafoor is..

Slide 9 - Open vraag

Welke vorm van beeldspraak zie je onderstaande zin?

Het gevaar loerde op elkaar straathoek.
A
personificatie
B
metafoor

Slide 10 - Quizvraag

Leg uit waarom het een personificatie is..

Slide 11 - Open vraag

Opdracht
Bij een metafoor vallen object en beeld samen. Je vervangt dan het object helemaal door het beeld.

Bij een personificatie geef je een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen

Maak alle opdrachten van hoofdstuk 2 woordenschat. 

Leerdoel: Ik kan/weet metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.

Slide 12 - Tekstslide