Fictie theorie + toepassen 3 mavo blok 4

Welke trucs om spanning in verhalen te verhogen zijn er?
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke trucs om spanning in verhalen te verhogen zijn er?

Slide 1 - Woordweb

Blok 4: trucs voor spanning
• Open plek: je hebt een vraag en niet direct een antwoord. 
• Gevaarlijke situatie of gevaarlijke omgeving: de personages komen in een gevaarlijke situatie of plek.
• Informatievoorsprong: als lezer weet je meer.
Vermoedens of verwachtingen over de afloop laten ontstaan
door aanwijzingen over de afloop te geven.
Vertraging: stuk uit het verhaal heel gedetailleerd vertellen.

Slide 2 - Tekstslide

Blok 4 trucs voor spanning
• Cliffhanger/uitstel: de schrijver onderbreekt het
verhaal op een spannend moment, waardoor het even duurt voordat het verder gaat met hetgeen je graag wilt weten. 
• Onverwachte wending: er gebeurt iets totaal onverwachts.

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt een vraag en niet direct een antwoord.

Deze truc voor spanning heet:
A
Informatievoorsprong
B
Vermoedens opwekken
C
Vertraging
D
Open plek

Slide 4 - Quizvraag

'Ze is dood. Geen twijfel mogelijk. Haar grote blauwe ogen staren me verbijsterd aan, alsof ze het zelf ook niet kan geloven. Het spijt me echt dat dit zo moest lopen, denk ik, en ik ga op haar bureaustoel zitten.
Welke open plekken (vragen) zijn er voor jou?

Slide 5 - Open vraag

Blok 4: soorten spanning
Globale spanning: de spanningsboog duurt van het begin tot het eind van het boek. 
Lokale spanning: in het verhaal zelf zijn er spannende momenten die kort duren. 
Actiespanning: de spanning wordt met name veroorzaakt door de gebeurtenissen.
Psychologische spanning: de spanning komt voort uit de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. 

Slide 6 - Tekstslide

Blok 4: soorten spanning
  • Op het verleden gericht: als lezer wil je dan weten wat er in het verleden gebeurd is om het verhaal te kunnen begrijpen.
  • Op de toekomst gericht: als lezer wil je weten wat er gaat
gebeuren in het verhaal. 

Slide 7 - Tekstslide

Op het verleden gericht: 
Psychologische spanning: 
Lokale spanning:
Als lezer wil je dan weten wat er in het verleden gebeurd is om het verhaal te kunnen begrijpen.
De spanning komt voort uit de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. 
In het verhaal zelf zijn er spannende momenten die kort duren. 

Slide 8 - Sleepvraag

Blok 4: ruimte
  • Alle plaatsen in het verhaal (binnen/buiten).
  • Weer, geluiden en geuren ook.
  • Gevolg: oproepen meer sfeer.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Blok 4: thema en moraal
Thema: diepere bedoeling van het hele verhaal. Omschrijven in één of paar woorden. Voorbeelden: oorlog is waanzin, het belang van vriendschap, strijd tussen goed en kwaad. 
Moraal: wijze les over wat goed of fout is. 

Slide 11 - Tekstslide

Alles zelf doen is optellen. Samenwerken is vermenigvuldigen.
A
Dit is een voorbeeld van een moraal.
B
Dit is een voorbeeld van een genre.
C
Dit is een voorbeeld van een thema.
D
Dit is een voorbeeld van een beoordeling.

Slide 12 - Quizvraag

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 13 - Woordweb