3tna 1.6 lay-out

  • Lees de theorie op blz. 38 (basis) of blz. 40 (kader). 
  • <- Maak de startopdracht.
  • Klaar? Begin alvast aan opdracht 1 van paragraaf 1.6.
3TNA
§6 Lay-out
Startopdracht:
timer
5:00
Even herhalen. Schrijf met drie tekstverbanden een kloppende zin. Je mag zelf kiezen welke tekstverbanden en signaalwoorden je kiest. Basis: blz. 32. Kader: blz. 33.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Lees de theorie op blz. 38 (basis) of blz. 40 (kader). 
  • <- Maak de startopdracht.
  • Klaar? Begin alvast aan opdracht 1 van paragraaf 1.6.
3TNA
§6 Lay-out
Startopdracht:
timer
5:00
Even herhalen. Schrijf met drie tekstverbanden een kloppende zin. Je mag zelf kiezen welke tekstverbanden en signaalwoorden je kiest. Basis: blz. 32. Kader: blz. 33.

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen waarom een bepaalde afbeelding bij een tekst staat. 
  • Je kunt gebruikmaken van de lay-out om een tekst goed te begrijpen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Herhalen vorige paragraaf (tekstdoelen en -soorten).
  • Uitleg paragraaf 6:
    lay-out.
  • Zelfstandig werken.
  • Vooruitblikken op de leestoets.
  • Afronden en checken.

Slide 3 - Tekstslide

Vul hier één zin van jouw startopdracht in.
Zet er ook bij welk tekstverband je hebt toegepast.

Slide 4 - Open vraag

Tekstverband & signaalwoorden 

tekstverband
signaalwoorden
doel-middel
zodat, om te, door middel van, met behulp van

voorwaarde
als (… dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Slide 5 - Tekstslide

Doel-middel
Bij het tekstverband doel-middel gaat het om het bereiken van een bepaald doel. Hiervoor is een middel nodig.
Bijvoorbeeld: Ik ga vanavond vroeg naar bed, zodat ik morgen fit ben voor de wedstrijd.
Doel: fit zijn voor de wedstrijd
Middel: vroeg naar bed gaan
 


Slide 6 - Tekstslide

Voorwaarde
Het tekstverband voorwaarde geeft aan wat nodig is voordat iets anders kan gebeuren. 

Bijvoorbeeld: Ik blijf in conditie, als ik voldoende sport.

Slide 7 - Tekstslide

Lay-out van een tekst (1.6)
Elke tekst heeft een bepaalde lay-out of opmaak. 
  • titel, tussenkopjes
  • lettertype, lettergrootte
  • kolommen
  • tekstkleur

De lay-out van een tekst is dus hoe de tekst eruit ziet.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opmaak 
  • Titel
  • Tussenkop
  • Lettertype
  • Lettergrootte
  • Kolommen
  • Tekstkleur

Slide 10 - Tekstslide

Afbeeldingen
Vaak worden ook afbeeldingen gebruikt om de tekst te ondersteunen. Een schrijver kan bijvoorbeeld gebruikmaken van foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen.

Slide 11 - Tekstslide

Afbeeldingen
  • Tekeningen
  • Schema's 
  • Kaartjes
  • Tabellen
  • Grafieken
  • Diagrammen

Slide 12 - Tekstslide

Functies van afbeelding
  • De afbeelding is bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken.
  • De afbeelding is bedoeld om nieuwe informatie aan de tekst toe te voegen.
  • De afbeelding is bedoeld om de tekst duidelijker te maken.
  • De afbeelding is bedoeld om de lezer aan te sporen om iets te doen.

Slide 13 - Tekstslide

Bekijk en lees de tekst.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van de afbeelding in het midden?
a) aandacht trekken
b) informatie toevoegen
c) tekst duidelijker maken
A
aandacht trekken
B
informatie toevoegen
C
tekst duidelijker maken

Slide 15 - Quizvraag

Welke functies zijn het belangrijkste bij een poster?
A
Aandacht trekken en je tot handelen aanzetten.
B
Informatie uit de tekst duidelijker maken.
C
Nieuwe informatie aan de tekst toevoegen.
D
De lezen amuseren.

Slide 16 - Quizvraag

Behoren tekeningen, schema's, landkaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen ook tot de afbeeldingen in een tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat?
Cursus 1.6 Lay-out (vanaf blz. 38).
Basis: Maak opdracht 1 t/m 5.
Kader: Maak opdracht 2 t/m 6.
In je boek en je schrift.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of tweetallen.
Hulp
Oogje + groene stukje theorie.
Tijd
Timer.
Klaar?
Maak met ieder tekstverband en signaalwoord (paragraaf 1.5) een zin.
timer
20:00
Aan het werk

Slide 19 - Tekstslide

  • Je kunt uitleggen waarom een bepaalde afbeelding bij een tekst staat. 
  • Je kunt gebruikmaken van de lay-out om een tekst goed te begrijpen.
Lesdoelen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het doel van de poster van het voedingscentrum?

Slide 22 - Open vraag

Inhoud
taalgebruik
lay-out
adviezen voor beginnende zeilers
beginselen van de zeilsport
eenvoudige woorden
felle kleuren
humoristisch
kort en bondig geschreven
praktische zeilinformatie
Veel plaatjes
Veel variatie in lettertype en -grootte

Slide 23 - Sleepvraag

Waarom staat er bij een tekst vaak
een afbeelding? Noteer twee redenen.

Slide 24 - Open vraag