Spaans LS3 periode 9 les 7

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 3

Leerdoelen Les 7

Por la ciudad - Moverse por Madrid

• Je kunt de weg wijzen en vertellen welke vervoersmiddelen je nodig hebt.
• Het werkwoord ir
• Gebruik muy en mucho
• Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord.

Huiswerk les 6

Maken:

MP H5

WB opdracht 1 t/m 4a (pag 54-55) 

Leren:

woordenlijst H5

Tekstboek  blz 55

5. Una ciudad que me gusta

Neem een stad in gedachten en schrijf er kort wat gegevens over op. 

¿Donde está?

¿Que hay?

¿Cómo es?

¿Que (no) te gusta?

El verbo 'ir' (=gaan)

voy	ik ga
vas	jij gaat
va	hij, zij gaat
vamos	we gaan
vais	jullie gaan
van	zij (mv) gaan

Tekstboek  blz 56

Moverse por Madrid

6b Madrid en metro

Lee el texto y marco los medios de transporte que se mencionan.

6c Onderstreep in de tekst van oefening b much/a/os/as en muy en vul het schema aan.

Wanneer gebruik je muy en wanneer mucho (zie instructie)?

Tekstboek  blz 56

Moverse por Madrid

6d ¿Vas mucho en transporte público? ¿Por qué (no)?

Yo voy mucho en autobús porque es rápido y barato

Tekstboek  blz 57

Moverse por Madrid

7 Para ir a....

a. En la central de una empresa hay una reunión importante. Escucha la conversación entre los dos compañeros que la organizan y marcan la opción correcta.

Tekstboek  blz 57

Moverse por Madrid

7 Para ir a....

b Luister hoe het gesprek gaat en zet de zinnen van de routeaanwijzingen in de juiste volgorde.  Geef op de metroplattegrond aan waar de halte in de buurt van het kantoor zich bevindt.

Tekstboek  blz 57

Moverse por Madrid

7 c in tweetallen. 

Kies een van de vier restaurants Vertel je medestudent niet welk restaurant het is, maar leg uit hoe hij /zij er moet komen, vanaf het kantoor: kom je bij het juiste restaurant uit?

Zie instructie voorzetsel a en en.

Santiago, ciudad de ferias

Tekstboek blz 58

8a. Buenas perspectivas para Santiago de Chile.

Lee el texto y subraya por qué Santiago es una ciudad atractiva para los negocios. ¿Qué productos son importantes para la economia del pais?

Santiago, ciudad de ferias

Tekstboek blz 58

9. En la feria de Santiago.

a. Los clientes de la feria preguntan por algunos lugares. Relaciona las partes de las frases.

Iemands aandacht trekken: 

Perdón

Oye. Perdona (tu)

Oiga. Perdone (usted)

Santiago, ciudad de ferias

Tekstboek blz 58

9. En la feria de Santiago.

b. ¿Puedes identificar en el plano los lugares de la actividad anterior? 

Luego escucha los diálogos y marca todos los lugares que se mencionan.

Lees mee op blz 156 9b

Santiago, ciudad de ferias

Tekstboek blz 59

9d Compara estas frases con el plano de la feria. ¿Cuáles son verdaderas? Corrige las falsas. 

9e Zet twee van de volgende begrippen op de beursplattegrond. Je medestudent probeert te bepalen wat er wel en wat er niet is op de beurs, en waar. Antwoord alleen met sí of no.

Santiago, ciudad de ferias

Tekstboek blz 59

10 Explicar el camino.

b. In tweetallen. Bekijk de plattegrond en kies een 

bestemming. 

Leg met gebaren uit hoe je er vanaf het hotel komt. 

Je medestudent legt je gebaren in het Spaans uit.

Wordt het doel bereikt?

Seguir

Sigo

Sigues

Sigue

Seguimos

Seguís

Siguen

Werkboek blz 56

Moverse por Madrid

6 Sonidos de la ciudad.

Luister naar de geluiden en schrijf in het Spaans op welke vervoersmiddelen je hoort.

Werkboek blz 56

Moverse por Madrid

Inleveren in Teams voor de volgende online les!

Oefening 8

Oefening 9

Santiago, ciudad de ferias

Werkboek blz 59 inleveren in teams voor de volgende online les!

Oefening 17