Hoofdstuk 2 basisstof 6: Voeding en vertering bij zoogdieren

Voeding en vertering bij zoogdieren
Voeding en vertering bij zoogdieren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering bij zoogdieren
Voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan uitleggen wat de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit met elkaar te maken hebben. 


Mensen zijn alleseters: zij eten planten én dieren. Veel andere zoogdieren eten alleen planten of alleen dieren. Het gebit van zoogdieren is aangepast aan de voedselkeuze. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is mechanische vertering?
A
Voedingsstoffen omzetten met verteringssappen
B
Voedsel dat in de fabriek al kleiner wordt gemaakt
C
Voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
D
Grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine verteringsproducten

Slide 3 - Quizvraag

Planten en/of dieren
Planteneters = herbivoren 
  • Eten planten (herbi = plant)
Vleeseters = carnivoren 
  • Eten vlees (carni = vlees) 
Alleseters = omnivoren 
  • Eten planten en vlees (omni = alles)

Plantaardig voedsel is moeilijk verteerbaar doordat plantencellen een celwand hebben die bestaat uit de stof cellulose. 

Slide 4 - Tekstslide

herbivoor
omnivoor
carnivoor
Lang
Middel
Kort

Slide 5 - Tekstslide

Het darmkanaal is van een koe ongeveer 40 meter lang (dat is ongeveer 25 keer de lichaamslengte)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar? 
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor
Alleseter
Planteneter
Vleeseter

Slide 7 - Sleepvraag

Welk voedsel is beter verteerbaar? Plantaardig voedsel of dierlijk voedsel?
A
Plantaardig voedsel
B
Dierlijk voedsel

Slide 8 - Quizvraag

Hoe lang is het darmkanaal in verhouding tot de lichaamslengte?
Kort
Middellang
Lang
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor

Slide 9 - Sleepvraag

Vul het juiste woord in op de juiste plaats.
Een alleseter heeft ____________ kiezen en ___________ hoektanden
Een planteneter heeft ____________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Een vleeseter heeft ___________ kiezen en meestal ____________ hoektanden
Knip
Knobbel
Plooi
Geen
Grote
Grote of kleine

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Wat gaan we doen?
Practicum 9: Verschillende tanden en kiezen


Klaar? Huiswerk:
Maak opdracht 4 (in je schrift) en 7 t/m 10 van basisstof 6

Slide 12 - Tekstslide