§3.3 Zakelijke brief 2F

§3.3 Zakelijke brief 2F
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 11 min

Onderdelen in deze les

§3.3 Zakelijke brief 2F

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma 19 juni 2025
Huiswerk bespreken (Opdracht 1 en 2 pagina 123)

Onderwerp:  §3.3  Zakelijke brief

Leerdoel: Je schrijft een zakelijke brief

Huiswerk: de examenopdracht op pagina 124 en opdracht 1, 2 en 3 op pagina 127-128.



Slide 2 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail begint met: Hoi Karin Smit,
Dat is geen goede aanhef voor een zakelijke brief of e-mail.

Wat is een goede formele aanhef?

Slide 3 - Open vraag

Bij een zakelijke brief
denk ik aan:

Slide 4 - Woordweb

Zakelijke brief
Je schrijft een zakelijke brief wanneer je een boodschap wilt overbrengen aan een persoon of een organisatie. In een zakelijke brief kun je bijvoorbeeld informatie opvragen of verstrekken*, een klacht indienen of een verzoek doen. De toon is altijd formeel. Je verzendt een zakelijke brief meestal per e-mail of per post.

*verstrekken betekent iets geven, meestal informatie of iets officieels.

Slide 5 - Tekstslide

Verschil met zakelijke e-mail
Verschil met zakelijke e-mail
Indeling is precies hetzelfde
Zakelijke e-mail versus zakelijke brief

Slide 6 - Tekstslide


Wat betekent de afkorting T.a.v. in een zakelijke brief of e-mail?
A
ter attentie van
B
ter attentie voor
C
ten attentie van
D
ten attentie voor

Slide 7 - Quizvraag

Opbouw: de brief zelf
Aanhef
Inleiding (vertel waarom je schrijft)
Middenstuk
Slot (schrijf wat je verwacht)

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw: afsluiting
Afsluiting
Ondertekening
Bijlage(n)

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het eerste onderdeel van een zakelijke brief?
A
Betreft (onderwerp)
B
Slot
C
Afzender
D
Aanhef

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief                                       naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef

Slide 11 - Sleepvraag

Moet je een zakelijke brief ondertekenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je plaats en datum?
A
Emmen, 19-06-2025
B
emmen, 19 Juni 2025
C
Emmen, 19 Juni 2025
D
Emmen, 19 juni 2025

Slide 14 - Quizvraag

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met een hoofdletter geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 16 - Quizvraag

Je wilt je abonnement op een tijdschrift opzeggen, omdat je het te kinderachtig vindt worden.

Wat zet je in het onderwerp van je brief?

Slide 17 - Open vraag

Je hebt een laptop gekocht en hebt een klacht. Je schrijft een brief waarin je uitlegt wat het probleem is en je vraagt om een oplossing.

Wat zet je in het onderwerp van je brief?

Slide 18 - Open vraag

Zakelijke brief: nog even alle aandachtspunten op een rijtje!

Slide 19 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?


Huiswerk: de examenopdracht op pagina 124 en opdracht 1, 2 en 3 op pagina 127-128.

Slide 20 - Tekstslide