4.1 de opkomst van steden

Steden en staten

hoofdstuk 4
1000-1500
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Steden en staten

hoofdstuk 4
1000-1500

Slide 1 - Tekstslide

Waarin zouden de late middeleeuwen kunnen verschillen van de vroege middeleeuwen?

Slide 2 - Woordweb

De opkomst van steden
paragraaf 4.1

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Slide 4 - Tekstslide

Verstedelijking
Vanaf ongeveer het jaar 1000 groeiden de steden in West-Europa. 
Oorzaken:
  1. Einde aan Vikingtochten
  2. Betere landbouwmethodes:
        - drieslagstelsel
        - halsjuk
        - ijzeren ploeg
    (betere landbouw --> overschot --> specialisatie!)

Handel leeft weer op en voormalige horigen trekken naar steden voor meer vrijheid. 

Slide 5 - Tekstslide

drieslagstelsel
halsjuk

Slide 6 - Tekstslide

Terugkeer geldeconomie
  • oprichting compagnieën
  • de wisselbrief
  • de eerste banken die geld uitleenden
  • introductie van de giro: het openen van een rekening 
  • introductie van gildes

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken stad
Een stad heeft geen kasteel zoals op het platteland. De bescherming moest anders geregeld worden dan op het domein.
Hierom hebben middeleeuwse steden de volgende kenmerken:
  1. Stadsmuren
  2. Stadspoorten
  3. (soms) grachten 
  4. Betaling tol 
  5. Schutterij
  6. Eigen rechtspraak

Slide 8 - Tekstslide

Kaart uit de 15e eeuw, Utrecht
Tweede stad in Nederland met stadsrechten (1122)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

- Leg uit met behulp van de afbeelding waarom Dordrecht juist
op die plaats is gesticht.
- Leg het verband uit tussen de activiteit op de voorgrond en het
KA: 'de opkomst van handel en ambacht en de herleving van de
landbouw-stedelijke samenleving'

Slide 11 - Open vraag

Na het jaar 1000 kwamen de steden weer terug.
- Op welke twee soorten plekken kwamen de steden weer terug?
- Leg uit waarom steden in de middeleeuwen vooral afhankelijk waren van hun directe omgeving.

Slide 12 - Open vraag

Stad en handel waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Noem hiervan een oorzaak en een gevolg.

Slide 13 - Open vraag

- Op welke twee manieren brachten steden meer vrijheid in de middeleeuwse samenleving?
- Leg uit dat de vrijheid van de steden relatief was.

Slide 14 - Open vraag

- Leg uit waarom de heer alleen door de steden een geldeconomie op gang kon brengen.
- Leg uit waarom de geldeconomie leidde tot meer vrijheid voor de horigen.

Slide 15 - Open vraag

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 16 - Quizvraag

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 17 - Quizvraag

Burgers in de steden hadden zelf het bestuur en wetgeving van de stad in handen
A
waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kwam het dat de opkomst van steden uiteindelijk de positie van de adel verzwakte?
A
Het feodale stelsel was gebaseerd op trouw en loyaliteit, door de geldeconomie werkte dit niet meer
B
De steden werden rijker en konden zo steeds meer vrijheden kopen, zo had de heer geen invloed meer
C
Steden werden rijk en konden zichzelf verdedigen, en hadden de bescherming van de heer niet nodig
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 19 - Quizvraag

Leg uit hoe een bloeiende landbouw tot het ontstaan van steden leidde

Slide 20 - Open vraag

Wat was het grote voordeel van het drieslagstelsel ten opzichte van het tweeslagstelsel?
A
Meer grond braak per jaar dus meer opbrengst
B
Minder grond braak per jaar dus meer opbrengst
C
Drie keer zoveel opbrengst
D
2/3 van de grond in cultuur in plaats van 1/2. Dus minder opbrengst

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit wat het aantrekkelijk maakte voor mensen om naar de stad te trekken in de late middeleeuwen

Slide 22 - Open vraag