5V_hh_argumentatie

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide




Herhalen theorie Argumentatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat de belangrijkste begrippen van argumentatie inhouden
- Kun je onderscheid maken tussen standpunt en argument
- Weet je weer welke argumentatiestructuren er zijn
- Kun je een blokjesschema tekenen bij een argumentatie

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling theorie argumentatie
Wat weet je nog?

Slide 4 - Tekstslide

Ik vond het optreden van Kraantje Pappie gisteren helemaal geweldig!
Ik ben er nog niet over uit of ik een verzekering bij Achmea of Menzis afsluit.
Ik wil nooit meer naar Frankrijk op vakantie.
Positief standpunt
Negatief standpunt
Standpunt van twijfel

Slide 5 - Sleepvraag

een uitspraak waarover je een mening kunt hebben
Voorbeeld: Iedereen moet automatisch donor zijn. 
De reden waarom je iets vindt.
Begint vaak met want of omdat
Een stelling/standpunt
Een argument

Slide 6 - Sleepvraag

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 7 - Sleepvraag

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 8 - Sleepvraag

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 9 - Sleepvraag

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Sleepvraag

Let op
Je hoeft niet alle blokjes te gebruiken

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt beter met de trein gaan dan met de auto. Je hebt meer dan één glas bier op en er wordt veel gecontroleerd de laatste tijd.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
Je kunt beter met de trein gaan dan met de auto.
Je hebt meer dan één glas bier op
Er wordt veel gecontroleerd de laatste tijd.

Slide 13 - Sleepvraag

Onze stamkroeg is er met de nieuwe eigenaar niet op vooruitgegaan. De bediening is nu erg slecht. Ik heb laatst een half uur moeten wachten vóór ik kon bestellen.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
De bediening is nu erg slecht.
Ik heb laatst een half uur moeten wachten vóór ik kon bestellen.
Onze stamkroeg is er met de nieuwe eigenaar niet op vooruitgegaan. 

Slide 14 - Sleepvraag

Je kunt maar beter niet op Texel wonen. Het waait er altijd en het leven is er erg duur. Alles moet immers met de boot gebracht worden.
Standpunt
Argument 1
Subargument 1
Argument 2
Subargument 2
Alles moet immers met de boot gebracht worden.
Het waait er altijd
Je kunt maar beter niet op Texel wonen.
Het leven is er erg duur

Slide 15 - Sleepvraag

Argumentatieschema's
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 16 - Tekstslide

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

Ik geloof niet dat de VS en hun bondgenoten de strijd tegen IS alleen met bombardementen kunnen winnen. Heb je dat commentaar van die Amerikaanse generaal gisteren in Nieuwsuur niet gehoord?
A
Argumentatie op basis van overeenkomst
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 18 - Quizvraag

Door veel te lezen vergroot je je tekstbegrip. Heb is net zoiets als schrijven: dat leer je ook alleen goed door het vaak te doen.
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 19 - Quizvraag

Het duurder maken van scheiden zal voor veel leed zorgen. Ook bij mij was de sfeer gespannen.
A
Argumentatie op basis van overeenkomst
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van een voorbeeld

Slide 20 - Quizvraag

De nieuwe roman van Wieringa is een roman die knettert van ambitie volgens de recensent van NRC.
A
Argumentatie op basis van overeenkomst
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 21 - Quizvraag

Was regelmatig uw handen, want het voorkomt infecties.
A
Argumentatie op basis van overeenkomst
B
Argumentatie op basis van nut
C
Argumentatie op basis van een kenmerk of eigenschap
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 22 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 23 - Open vraag