Rivieren - les 3 V

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Rivieren

Thema A afsluiting

Start Thema B

Vandaag twee dingen:

Eerst: laatste stukje Thema A.

Instructie + laatste opdracht maken.

Dan: start Thema B.

We gaan vandaag rekenen!

Elke rivier heeft een bepaald verval (hoogteverschil tussen begin en eind) en een verhang (gemiddeld hoogteverschil per km).

Bepalend voor hoeveel erosie/sedimentatie ergens is.

Voorbeeld:

Rivier begint bij een gletsjer op 3.000 meter hoogte. Eindigt in zee op 0 meter hoogte. De lengte van de rivier is 750 kilometer.

Verval = ?

Verhang = ?

Verval = totale hoogteverschil = 3000 meter.

Verhang = verschil in hoogte per kilometer

3000 meter in 750 kilometer, dus:

4 meter hoogteverschil in elke km.

Verhang is 4 m/km.

Verval en verhang tussen het begin van de rivier, en het punt bij de pijl?

Nederlandse rivieren:

Vaak dezelfde doorsnede.

Set dijken voor zomer (weinig water)

Set dijken voor winter (veel water)

Weilanden daartussen

(uiterwaarden)

Hoeveel water op één moment door één bepaald punt in de rivier stroomt, heet het debiet van de rivier.

Bv. Rijn bij Lobith (Duitse grens):

~1000 m3 per seconde in deze tijd van het jaar.

Zomer = laag debiet = minder ruimte nodig voor het water.

Daarom: zomerdijken en winterdijken.

De uiterwaard kan in de zomer als weide gebruikt worden.

Nu aan de slag

Maak eerst: Thema A, opdracht 5.

Maak dan: Thema B, opdracht 1 t/m 4.

Nakijken: Thema A als je alles af hebt.

Volgende les: Thema B afmaken, vooruitkijken excursie.