Klas 4 elektrische stroom vervangingsweerstand
1 / 28
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 17 - Quizvraag
De weerstanden in het schema hiernaast staan in:
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 18 - Quizvraag
De formule om de totale weerstand in het schema hiernaast te berekenen is:
A
Rt = R1 + R2 + R3
B
1/Rt = 1/R1 + 1/R2 + 1/R3
C
Rt = U 1 / I1
D
Rt = Ut x It
Slide 19 - Quizvraag
Symbool voor de eenheid van spanning
A
I
B
U
C
A
D
V
Slide 20 - Quizvraag
De formule om de totale weerstand in het schema hiernaast te berekenen is:
A
Rt = R1 + R2 + R3
B
Rt1=R11+R21+R31
C
Rt=I1U1
D
Rt=Ut⋅It
Slide 21 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 30 Ω
B
Rt = 0,07 Ω
C
Rt = 14,3 Ω
D
Rt = 70 Ω
Slide 22 - Quizvraag
Hoe groter de weerstand,
A
Hoe groter de stroomsterkte
B
Hoe kleiner de spanning
C
Hoe kleiner de stroomsterkte
Slide 23 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 50 Ω
B
Rt = 150 Ω
C
Rt = 0,03 Ω
D
Rt = 33,3 Ω
Slide 24 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω
Slide 25 - Quizvraag
Wat meet je met een voltmeter?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Lading
Slide 26 - Quizvraag
Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω
Slide 27 - Quizvraag
Bereken de totale stroomsterkte in het schema hiernaast.
A
It = 0,02 A
B
It = 50 A
C
It = 0,09 A
D
It = 11,1 A
