Grootheden en eenheden les 2 KT

Verwachtingen
Schrift en pen op tafel
Laptop dicht
Tas op de grond
Monden dicht en ogen naar mij
Niet rondlopen tijdens de les
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verwachtingen
Schrift en pen op tafel
Laptop dicht
Tas op de grond
Monden dicht en ogen naar mij
Niet rondlopen tijdens de les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je eenheden omrekenen en weet je hoe formules werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- Wat weten we nog van de vorige les?
- Uitleg over omrekenen
- zelfstandig werken
-Uitleg over formules
- samen oefenen
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omrekenen van eenheden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenheden omrekenen (blz 30)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenheden omrekenen
De voorvoegsels kun je voor alle eenheden zetten





kan het dametje met de centimeter meten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

m/s naar km/u
Snelheid (m/s naar km/u)
m/s × 3,6 = km/u
km/u ÷ 3,6 = m/s

Slide 8 - Tekstslide

1km = 1000m
1u = 3600s

Bij een snelheid van 10m/s redeneer je als volgt: Als je in 1 seconde 10 meter aflegt, leg je (met dezelfde snelheid) in 1 uur 3600 x 10 meter af. 

                  3600 x 10m        36000m  36km
10 m/s =   ---------------- =   ---------- =           
                  3600x 1s               3600s       1u

= 36km/u
 
m/s naar km/u
1km = 1000m
1u = 3600s

Bij een snelheid van 10m/s redeneer je als volgt: Als je in 1 seconde 10 meter aflegt, leg je (met dezelfde snelheid) in 1 uur 3600 x 10 meter af.

                                   3600 x 10m           36000m           36km
                10 m/s = ---------------- = ----------     --------  = 36km/u                  
                                   3600x 1s                   3600s                  1u

 



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen
b



Let op hoofdletters en kleine letters

Bijv: massa is 20 gram schrijf je als m = 20 g

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

100 mm =
A
100 cm
B
1 cm
C
10 cm
D
1000 cm

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

200 m = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0,5 liter =
A
50 ml
B
500 ml
C
5 ml
D
0,5 ml

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


14 kg =
A
14 g
B
1.400 g
C
140 g
D
14.000 g

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


370 mg =
A
370 g
B
0,000370 g
C
370,000 g
D
0,370 g

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Maak nu de oefeningen en opdrachten op blz 31 en 32
De eerste 5 minuten doe je in stilte
Probeer het eerst zelf
Daarna mag je rustig overleggen
Ik loop langs als er nog vragen zijn

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formules (blz 33)
Een formule in de natuurkunde is een manier om te laten zien hoe je iets kunt berekenen. 
Je gebruikt een formule als een soort handleiding: 
het helpt je om te weten welke stappen je moet volgen en welke gegevens je nodig hebt om een vraag op te lossen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met gemiddelde snelheid
Voor de gemiddelde snelheid heb je twee formules.

Om de gemiddelde snelheid uit te rekenen gebruik je;
                                                 afstand 
gemiddelde snelheid = ---------
                                                    tijd

Of afstand/tijd



gegeven
de tijd is 4 uur
de afstand is 440 km
gevraagd
de gemiddelde snelheid in km/h
formule
snelheid = afstand / tijd
berekening
snelheid = 440 / 4
antwoord
snelheid is 110 km/h
Voorbeeld;

De trein tussen Amsterdam en Parijs gaat over 440 km spoor. De trein doet er 4 uur over.
Bereken de gemiddelde snelheid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen 1;

Yara staat aan de start van een schaats-wedstrijd. Haar snelheid is 27 km/h.

Hoe lang doet zij over 1 ronde van 400 m?
Oefenen 1;

Peter en Mo wandelen in de bergen. Hun wandelroute is 21 km. Ze doen hier  3 uur en 30 min over.

Bereken de gemiddelde snelheid?
gegeven
afstand =
tijd = 
gevraagd
snelheid
formule
snelheid = 
berekening
snelheid = 
antwoord
snelheid =
gegeven
snelheid =
afstand =
gevraagd
tijd
formule
snelheid = afstand / tijd
tijd = afstand / snelheid
berekening
tijd = 
antwoord
tijd =

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg opdrachtenblad
Je gaat thuis een beweging uitvoeren.
Dit kan wandelen, fietsen, hardlopen enzovoorts zijn.
Je doet dit minimaal 20 minuten
Elke 5 minuten schrijf je de tijd en afstand op.
      - dit kan je zien op google maps

Let op! je begint bij tijdstip 0 en afstand 0

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Ik haal de boekjes op

Huiswerk:
Maak het opdrachtenblad dat je gekregen hebt. Volgende week gaan we hier mee verder.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies