Supermarkt dag 1, 2, 3







Supermarkt dag 1, 2, 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les







Supermarkt dag 1, 2, 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
het muntje doe ik in de winkelwagen.
B
Het muntje doe ik in het mandje.

Slide 2 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In het vriesvak ligt pizza.
B
In het vriesvak ligt melk.
C
In het vriesvak ligt zuivel.

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In blikken zitten eieren.
B
In blikken zitten vaak groente en fruit.
C
In blikken vaak snacks.

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn openingstijden?
A
De tijden wanneer de winkel gesloten is.
B
De tijden wanneer een winkel open is.
C
De tijden wanneer er feestdagen zijn.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn bladen?
A
Groenten met bladeren, zoals sla.
B
Boeken
C
Tijdschriften en magazine.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN zuivel?
A
melk
B
yoghurt
C
koffiemelk
D
sap

Slide 7 - Quizvraag

1. De _____________ legt de boodschappen in de schappen.
2. Als ik de flessen inlever, krijg ik _________________.
3. In veel supermarkten kan je de boodschappen zelf ___________.
4. Ik doe mijn boodschappen in een _______________.
5. Wij nemen altijd ______________ bij de koffie.
scannen
statiegeld
koekjes
vakkenvuller
mandje
verzorging
blikken
koffiehoek

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 9 - Open vraag

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 10 - Open vraag

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 11 - Open vraag

Wat is dit? Schrijf ook de of het.

Slide 12 - Open vraag

Maak een zin:
groente

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin:
vleesafdeling

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin:
kaart

Slide 15 - Open vraag

Maak een zin:
koelvak

Slide 16 - Open vraag