Basiszorg

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat voor een hartfrequentie verwacht je bij een zieke Corona patiënt?
A
Normale hartslag
B
Versnelde hartslag
C
Verlaagde hartslag
D
Onregelmatige hartslag

Slide 1 - Quizvraag

Wat gebeurd er met je hartslag en je bloedvaten als je blowt?
A
Hartslag gaat omlaag, bloedvaten vernauwen.
B
Hartslag gaat omhoog, bloedvaten vernauwen.
C
Hartslag gaat omlaag, bloedvaten verwijden.
D
Hartslag gaat omhoog, bloedvaten verwijden.

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er met je hartslag als je sport!?
A
Je hartslag daalt
B
Je hartslag blijft het zelfde
C
Je hartslag stijgt

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor effect heeft adrenaline op de hartslag en de bloeddruk?
A
De hartslag daalt, bloeddruk neemt toe
B
De hartslag en bloeddruk nemen toe
C
De hartslag neemt toe, bloeddruk daalt
D
De hartslag en de bloeddruk dalen

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer gaat je hart sneller kloppen?
A
Bij inspanning (bijv. sport) en zenuwen
B
Als je slaapt
C
Wanneer je op je hartslag gaat letten
D
Je hartslag is altijd hetzelfde

Slide 5 - Quizvraag

Bij de oudere zorgvrager is de hartslag meestal
A
sneller
B
trager
C
niet anders
D
kweetniet

Slide 6 - Quizvraag

Een gevolg van roken is, dat je hartslag .............. wordt.
A
hoger
B
lager

Slide 7 - Quizvraag

In welk bloedvat voel je de hartslag?
A
haarvaten
B
slagaders
C
aders

Slide 8 - Quizvraag

Een hartslag begint met
A
Het samentrekken van de kamers
B
Het samentrekken van de boezems
C
De hartpauze

Slide 9 - Quizvraag

bij een pols met meer dan 100 slagen spreek je van een
A
bradycardie
B
tachycardie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is hypertensie?
A
Lage bloeddruk
B
Hartafwijking
C
Hoge bloeddruk
D
infectieziekte

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de onderdruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de bovendruk?
A
De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
B
De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
C
De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Slide 14 - Quizvraag

Door veroudering van de bloedvaten worden deze
A
Elastischer en wordt de bloeddruk hoger
B
Elastischer en wordt de bloeddruk lager
C
Minder elastisch en wordt de bloeddruk lager
D
Minder elastisch en wordt de bloeddruk hoger

Slide 15 - Quizvraag