Korte scholing

Korte scholing subcutane infusie


Door: Daniëlle Soepboer
Bron: Vilans kickprotocollen & leeromgeving. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleegtechnische handelingenHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Korte scholing subcutane infusie


Door: Daniëlle Soepboer
Bron: Vilans kickprotocollen & leeromgeving. 

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Wat is subcutane infuusbehandeling?
2. Indicaties.
3. Gebieden subcutane infusie.
4. Gebieden geen subcutane infusie.
5. Hoeveelheid toe te dienen medicijnen.
6. Spoelen subcutane infuuscanule.
7. Onderdelen Saf- T Intima.
8. Filmpje
9. Een of meer subcutaan infuus canules. 
10. Frequentie vervangen infuus materiaal. 
11. Subcutane canule inbrengen deel 1.
12. Subcutane canule inbrengen deel 2.
13. Subcutane canule inbrengen deel 3. 
14. Subcutane canule inbrengen deel 4.
15. Subcutane canule inbrengen deel 5.
16. Aandachtspunten & complicaties.  
17. Oefenen volgens protocol. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Wat is subcutane infuus behandeling?


= Via subcutane infuuscanule toedienen van medicijnen en vocht in onderhuids bindweefsel.
Onderhuids bindweefsel sheidt de huid van de spieren en pezen in het lichaam. Deze huid bestaat vooral uit vet en bloedvaten. 

Onderhuids bindweefsel --> opgenomen in bloed --> verspreid door het hele lichaam. 

Slide 3 - Tekstslide

2. Indicaties
- Gelijkmatige bloedspiegel nodig (voor bepaalde medicatie van belang) en om symptomen van ziekten te bestrijden. 

- Geen medicijnen meer oraal kan innemen. 

- De cliënt via de mond toegediende medicijnen slecht kan opnemen, door een maag- of darmziekte.

- Medicijnen alleen subcutaan toegediend kunnen worden (insuline). 

Slide 4 - Tekstslide

3. Gebieden subcutane infusie
- Bovenbeen.

- Buik, minimaal 4 vingerbreedtes van navel.

- Bovenarm.

- Onder het sleutelbeen.

- Gebied op rug, tussen schouderbladen.

- Flank. 

Slide 5 - Tekstslide

4. Gebieden geen subcutane infusie
- Beschadigde huid.
- Gebieden waar het bot dicht op oppervlak ligt.
- Plekken waar een gewricht zit.
- Een oedemateus lichaamsdeel.
- Littekenweefsel.
- Lichaamsdeel waar lymfeklieren zijn verwijderd. 
- Gebied met ascites (ophoping van vocht in buikholte). 
- Lichaamsdeel met huidmetastasen.
- Een bestraald lichaamsdeel.
- Een verlamd lichaamsdeel.
- Lichaamsdeel met een shunt (verbinding tussen slagader en ader). 




Slide 6 - Tekstslide

5. Hoeveelheid toe te dienen medicijnen
De toedieningssnelheid en maximale hoeveelheid  volume kan per medicijn verschillen.  
- Individuele factoren, leeftijd, gewicht, klinische conditie & absorptievermogen subcutaan weefsel spelen een rol. 


Bij bolustoediening --> 2,5 ml per toediening gebruikelijk. 
Continu infusie --> max 5 ml per uur.

Slide 7 - Tekstslide

6. Spoelen subcutane infusie
Geen overeenstemming over het wel of niet spoelen van subcutaan infuus canule na toedienen van medicatie. Handel volgens afspraak organisatie.


Overwogen situaties om infuuscanule wel te spoelen met spoelvloeistof:
- Verschillende soorten medicatie na elkaar toe dient, via zelfde infuuscanule (voorkomt dat dit vermengt wordt).
- Bij bolus of intermitterende toediening van een medicijn via een subcutane infuuscanule met verlengslang (Dit zorgt ervoor dat er geen medicijn in de verlengslang achterblijft. En je zorgt ervoor dat de cliënt de volledige hoeveelheid medicijn toegediend krijgt)

Slide 8 - Tekstslide

Onderdelen Saf-T Intima

Slide 9 - Tekstslide

8. Filmpje

Slide 10 - Tekstslide

9. Een of meer subcutaan infuus canules
Ga altijd na of je de verschillende medicijnen door 1 subcutane infuus canule mag geven --> plaats een tweede als het niet het geval is. 

Een andere overweging voor een tweede infuuscanule is als de maximale hoeveelheid toe te dienen vloeistof overschreden wordt.

Slide 11 - Tekstslide

10. Frequentie vervangen infuusmateriaal
Afsluitdopjes- Gewoon afsluitdopje: bij loskoppeling vervangen door nieuw steriel dopje. 
- Naaldloze connector: gelosten systeem. Na maximaal 7 dagen. 
Canule of katheter- Infuus canule/- katheter subcutaan: 1x per 7 dagen.
Pleisters
-Transparante infuuspleister Antimicrobiële pleister (chloor-hexidine-gluconaat CHG of biopatch): 1x per 7 dagen. 
Slangen en lijnen
-Infuusslang algemeen
(incl. zijlijn en/of verlengslang):
Continue toediening: Tussen 96 uur en 7 dagen.
Intermitterende toediening : 1x per 24 uur.
Zijlijn: Als de zijlijn is losgekoppeld van de infuusslang wordt de zijlijn als een infuusslang voor intermitterende toediening beschouwd en moet iedere 24 vervangen worden.

Slide 12 - Tekstslide

11. Subcutane canule inbrengen

1 Pas handhygiëne toe, leg de benodigdheden op een schoon werkveld en werk volgens de no-touchtechniek. Leg je infuuspleister alvast al klaar (verpakking open).

2 Overgiet de gaasjes met desinfectans (1 gaasje voor desinfecteren huid, 1 gaasje voor desinfecteren flaconhals, indien je gaat ontluchten).

3 Ontlucht zo nodig de slang. Het volume van een subcutane infuuscanule noemt men verwaarloosbaar klein. Er is geen overeenstemming over het ontluchten van een subcutane canule met verlengslang. Handel volgens afspraak binnen je organisatie. De Saf-T- Y-versie kan ontlucht worden voor het inbrengen van de canule. Ontluchten kan met de  of NaCl 0,9%.

Slide 13 - Tekstslide

12. Subcutane canule inbrengen 





4. Ontluchten kan met een spuit met NaCl (al dan niet kant-en-klaar, foto a).
– Controleer medicijn of NaCl 0,9% en laat zo nodig een dubbele controle doen. Ontlucht je met medicatie, draag dan handschoenen.
– Verwijder het dopje van het bijspuitpunt – de ‘plug’ – en sluit de spuit aan.
– Hef de afklemming van de verlengslang op.
– Spuit medicijn of NaCl 0,9% in de verlengslang tot je druppels uit de opvoernaald ziet komen. Laat de huls op de naald zitten.
– Klem de verlengslang af.
– Verwijder de spuit en plaats de connector of het steriele afsluitdopje (foto b) op het bijspuitpunt. Plaats dus de plug niet terug.
– Gooi de spuit in de afvalbak, leg de subcutane canule terug in de verpakking en hef de afklemming van de verlengslang op. Zet de schuifklem niet dicht, anders kan je straks de opvoernaald er niet uittrekken.



Slide 14 - Tekstslide

13. Subcutane canule inbrengen
5 Zorg voor een comfortabele houding voor de cliënt en een goed zichtbare en bereikbare insteekplaats.

6 Verwijder zo nodig overmatige haargroei met een schone schaar of tondeuse. (Een scheermesje kan kleine wondjes geven die kunnen gaan ontsteken.) Desinfecteer de insteekplaats en laat drogen.

7 Verwijder de beschermhuls van de infuuscanule en draai aan de witte veiligheidscilinder totdat de naald vrijkomt voorbij de canule. Zorg ervoor dat de schuine kant van de naald naar boven gericht is. En dat de infuuscanule zich niet voorbij de naaldpunt bevindt.

8 Houd de canule zo vast dat je de naald los draait en de opening van de naald naar boven is gericht. Zo voorkom je dat je per ongeluk aan de opvoernaald trekt. Trek niet aan de veiligheidscilinder! Je trekt dan de opvoernaald terug. Deze kan en mag je niet weer terug in de huls duwen als hij naar achteren getrokken is geweest, vanwege kans op beschadiging van de kunststof canule.

Slide 15 - Tekstslide

14.Subcutane canule inbrengen
Foto c




9. Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. Pak met de andere hand de canule bij de vleugels vast en knijp deze samen (foto c). De ruwe zijde van de vleugels (stipjes) komt op de huid. De andere zijde zou meer druk op de huid geven en kans op losraken van het systeem. Op deze foto zie je een naaldloze connector op het bijspuitpunt.

10 Breng de canule halverwege de huidplooi onder een hoek van 30-45° subcutaan en volledig in. Bij bloed in de canule verwijder je deze en breng je elders een nieuwe in.

11 Laat de huidplooi los en fixeer de vleugels met één hand.

Slide 16 - Tekstslide

15.Inbrengen subcutane canule




12. Trek met de andere hand aan de witte veiligheidscilinder (foto d). Deze komt los van de canule. Een beschermkoker omsluit vervolgens de opvoernaald. Pak het verste uiteinde vast van de veiligheidscilinder.

13. Sluit de canule af door het rubber dopje (PRN-adapter) te vervangen door een naaldloze connector of steriel afsluitdopje. Corine de Groot: ‘Hoewel Vilans dit wel in deze volgorde benoemt, plak ik eerst liever af en sluit daarna pas een naadloze connector of steriel afsluitdopje aan. Zo heb je de canule goed gefixeerd.’

14. Plak de transparante infuuspleister over de canule (foto e). Fixeer zo nodig de verlengslang met een huidpleister. Doe geen gaasje onder de vleugels. Dat geeft kans op knikken van de canule en dus op een obstructie.
15. Ruim materialen op, pas handhygiëne toe en noteer datum, tijdstip, handeling en eventuele bevindingen.

Slide 17 - Tekstslide

16. Aandachtspunten & complicaties
(bij inbrengen)

- Gebruik handschoenen wanneer de subcutane canule wordt ontlucht met medicijn.
-  Pas geschikte injectie gebieden toe.
-  De huid moet intact zijn en er moet voldoende subcutaan weefsel aanwezig zijn. 
- Breng de canule volgens een roterend schema op een andere plaats in.
- Gebruik de no-touch techniek. 
- Zorg voor een gesloten systeem, infuusmaterialen zo´n kort mogelijke een open verbinding met de omgeving. 
- Inspecteer dagelijks de huid rondom de insteekplaats. 


De subcutane canule zit in de spier --> verwijder de canule en breng een nieuwe canule in op een andere plaats. 
Na het inbrengen wordt er bloedt zichtbaar in de canule, zit in veneus bloedvat --> verwijder de canule en breng een nieuwe canule in op een andere plaats. 



Slide 18 - Tekstslide

17. Oefenen volgens protocol

Slide 19 - Tekstslide