Nederlands - Woordenschat - DZ - H2

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT DIENSTVERLENING EN ZORG

2. PANNENKOEKEN BAKKEN
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT DIENSTVERLENING EN ZORG

2. PANNENKOEKEN BAKKEN

Slide 1 - Tekstslide

Pannenkoeken bakken

Slide 2 - Woordweb

Maak opdracht 1
bladzijde 15

Slide 3 - Tekstslide

PANNENKOEKEN BAKKEN
Bladzijde 15 t/m 17

Slide 4 - Tekstslide

Welke dingen herken je in het filmpje?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Maak opdracht 2 t/m 10
bladzijde 17 t/m 20

Slide 7 - Tekstslide

Welke dingen herken je in het filmpje?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is het verschil tussen pannenkoeken en flensjes?

Slide 10 - Tekstslide


Welke zin klopt?
A
Beslag is een afgestreken theelepel.
B
In een liter (l) zit 10.000 milliliter (ml).
C
Je kunt beslag mengen met een mixer of een garde.
D
In een koekenpan meng je het beslag om cake te maken.

Slide 11 - Quizvraag

PANNENKOEKEN BAKKEN 2
Bladzijde 21 en 22

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel liter (l) kan in deze litermaat? En hoeveel millililter (ml)? En hoeveel deciliter (dl)?

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel gram weegt deze kok af?
Waarin staat beschreven hoeveel meel je moet afwegen om een gerecht te maken?

Slide 14 - Tekstslide

Maak opdracht 11 t/m 19
bladzijde 23 t/m 27

Slide 15 - Tekstslide

Welke ingrediënten heb je nodig?
Wat voor pan gebruik je?
Wat is het verschil tussen een staafmixer en een mixer?
Welke lepels gebruik je?

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 20
bladzijde 27

Slide 17 - Tekstslide

       Maak een kloppende zin met het woord.

Slide 18 - Tekstslide