voorkennis quiz ondersteunen bij wonen en huishouden

Test je huishoud kennis quiz
Win een tostibon!

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Test je huishoud kennis quiz
Win een tostibon!

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je allemaal al?
Ondersteunen bij wonen en huishouden.
Schoonmaak voorschriften.
15 vragen!

Slide 2 - Tekstslide

Welke producten zijn geen schoonmaakmaterialen?
A
microvezeldoekje
B
stozuiger
C
allesreiniger
D
zeem

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van schoonmaken.
A
Van vies naar schoon.
B
Van schoon naar vies.
C
Van beneden naar boven.
D
Eerst nat, dan droog.

Slide 5 - Quizvraag

Je ziet twee manieren om een wasmand te tillen.
welke is juist?

Welke manier is het best voor je rug?

A
links
B
rechts

Slide 6 - Quizvraag



Door goede hygiëne kun je infectieziektes voorkomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een voorwasprogramma?
A
Bij witte was
B
Bij heel vieze was
C
Altijd
D
Bij wassen op 90 graden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is hard water?
A
Water wat na verloop van tijd hard wordt
B
Water waar veel kalium in zit
C
Water waar veel kalk in zit

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een eigenschap van katoen?
A
Het is alleen bij lage temperatuur wasbaar.
B
Het is koel in het dragen.
C
Het is synthetisch materiaal.
D
Het kreukt niet.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van droog vuil?
A
Hondenharen
B
Limonade
C
Modder
D
Schimmel

Slide 11 - Quizvraag

Wat zien wij hier?
A
Toepassingsgebieden
B
Gevarensymbolen
C
Niet mengen!
D
Pictogrammen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is dit voor een strijksymbool?
A
strijken
B
strijken max. 110 graden
C
strijken max. 150 graden
D
strijken max. 200 graden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een natuurlijke grondstof?
A
Polyester
B
Viscose
C
Katoen
D
Acetaat

Slide 14 - Quizvraag

Dit symbool op een schoonmaakmiddel betekent:
A
bijtend
B
irriterend
C
explosief
D
licht ontvlambaar

Slide 15 - Quizvraag

Op een schoonmaakmiddel staat het volgende gevarensymbool.
Welke maatregel neem je?

A
Je draagt handschoenen.
B
Je houdt je aan de dosering.
C
Je draagt een mondkapje

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het volgende symbool?
A
40 graden normaal wasprogramma
B
40 graden anti-kreukprogramma
C
40 graden fijne was
D
40 graden wol-wasprogramma

Slide 17 - Quizvraag

Wat wil je nog meer leren?
Gevaarsymbolen.
Pictogrammen.

Slide 18 - Tekstslide