Les 34 - Voltooide tijden in een tekst correct schrijven

In welke tijd staat deze zin?
Hij heeft gedroomd.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In welke tijd staat deze zin?
Hij heeft gedroomd.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 1 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Ik zal het geitje voederen.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 2 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Hij had gisteren hard gestudeerd.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 3 - Quizvraag

Moeilijk?

Slide 4 - Tekstslide

Wat denk je nu?
Ik snap er niks van.
WAT?!
Ik ben helemaal mee.
Ik snap het ongeveer.

Slide 5 - Poll

In welke tijd staat de pv? (p. 269)
A
Tegenwoordige tijd
B
toekomende tijd
C
verleden tijd

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat de pv?
A
tegenwoordige tijd
B
toekomende tijd
C
verleden tijd

Slide 7 - Quizvraag

Voltooide tijden
  • Je hoort 'voltooid deelwoord'.
  • Bij het Howw staat het Huww 'hebben' of 'zijn'
Voorbeelden:
Ik heb geslapen.
Hij was gefopt.
Ik zal gesnoept hebben.

Slide 8 - Tekstslide

De voltooide tijden

Slide 9 - Tekstslide

Onvoltooide tijden
  • GEEN hulpwerkwoord 'hebben' of 'zijn' 
  • GEEN voltooid deelwoord
Voorbeelden:
Ik loop.
Hij lachte naar mij.
Ik zal straks frietjes eten.

Slide 10 - Tekstslide

De onvoltooide tijden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Neem oef . 2 p. 270 erbij

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Hoe weet je dat je te maken hebt met een voltooide tijd?

Slide 15 - Woordweb

Welke hulpwerkwoorden komen voor bij de voltooide tijden?
A
zijn en worden
B
worden en hebben
C
zijn en hebben

Slide 16 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Ik heb een taart gebakken.
A
Onvoltooid tegenwoordige tijd
B
Onvoltooid verleden tijd
C
Voltooid tegenwoordige tijd
D
Voltooid verleden tijd

Slide 17 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Ik zal gevoetbald hebben.
A
Onvoltooid verleden tijd
B
Onvoltooid toekomende tijd
C
Voltooid verleden tijd
D
Voltooid toekomende tijd

Slide 18 - Quizvraag

VD
PV T.T.

Slide 19 - Sleepvraag

PV T.T.
VD 

Slide 20 - Sleepvraag

PV T.T
VD

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Hij bewaart zijn telefoon in zijn tas.
A
PV T.T
B
VD

Slide 23 - Quizvraag

Hij verdient een dikke pluim.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 24 - Quizvraag

Hij heeft zijn telefoon in zijn tas bewaard.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 25 - Quizvraag

Colombus heeft Amerika ontdekt.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 26 - Quizvraag

Hij heeft een compliment verdiend voor zijn goede werk.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 27 - Quizvraag

Hij gebruikt een spiekbriefje voor zijn spreekbeurt.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 28 - Quizvraag

De kleuter ontdekt een kevertje in de tuin.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 29 - Quizvraag

Wij zijn vorige week verhuisd naar ons nieuwe huis.
A
PV T.T.
B
VD

Slide 30 - Quizvraag

Neem nu oef. 7 p. 276 erbij
Verbeter de tekst. Doorstreep de 10 fouten en plaats de verbetering naast de tekst.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe goed snap je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Aan de slag!
Neem p. 272 erbij!

Slide 33 - Tekstslide