Spellingcategorie los of vast: betekenisverschil
1 / 34
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Een home trainer hebben.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Een home trainer hebben.
Slide 9 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Op een verzoek in gaan.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Op een verzoek in gaan.
Slide 10 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Wij komen morgen ochtend.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Wij komen morgen ochtend.
Slide 11 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Iets af keuren.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Iets af keuren.
Slide 12 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Het twee kamer appartement.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Het twee kamer appartement.
Slide 13 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
De netto winst.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
De netto winst.
Slide 14 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Hij is zich er van bewust.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Hij is zich er van bewust.
Slide 15 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Een mooie lay out.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Een mooie lay out.
Slide 16 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Hij is voor uit gegaan.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Hij is voor uit gegaan.
Slide 17 - Open vraag
Spelling
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Het huis aan huis blad.
Los, vast of een streepje. Schrijf de hele zin over en verbeter zo nodig.
Het huis aan huis blad.
Slide 18 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
"Met een havo_diploma word je toegelaten", zei de decaan.
"Met een havo_diploma word je toegelaten", zei de decaan.
Slide 19 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Dat drie_kamer_appartement is niet duur.
Dat drie_kamer_appartement is niet duur.
Slide 20 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Wij gaan dit jaar naar de Zuid_Spaanse kust.
Wij gaan dit jaar naar de Zuid_Spaanse kust.
Slide 21 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
De zij_ingang is vandaag gesloten.
De zij_ingang is vandaag gesloten.
Slide 22 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Iedere woensdag_avond ga ik sporten.
Iedere woensdag_avond ga ik sporten.
Slide 23 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Ik zorg er_voor dat alles op tijd klaar is.
Ik zorg er_voor dat alles op tijd klaar is.
Slide 24 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
De ex_voorzitter zit vandaag de vergadering voor.
De ex_voorzitter zit vandaag de vergadering voor.
Slide 25 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Op vrijdag halen wij vaak kant-en-klaar_maaltijden
Op vrijdag halen wij vaak kant-en-klaar_maaltijden
Slide 26 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Die film waar_over jij het hebt, wil ik ook graag zien.
Die film waar_over jij het hebt, wil ik ook graag zien.
Slide 27 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
De uitslagen van de wedstrijd worden vanavond bekend_gemaakt.
De uitslagen van de wedstrijd worden vanavond bekend_gemaakt.
Slide 28 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Zij doet ten_minste haar best.
Zij doet ten_minste haar best.
Slide 29 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Je moet ten_minste 18 jaar zijn.
Je moet ten_minste 18 jaar zijn.
Slide 30 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Hij heeft te_veel vrije tijd.
Hij heeft te_veel vrije tijd.
Slide 31 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Ik te_weinig geld om dat spel te kopen.
Ik te_weinig geld om dat spel te kopen.
Slide 32 - Open vraag
Los, aan elkaar, vast of met koppelteken?
Hij heeft een te_veel aan vrije dagen opgenomen.
Hij heeft een te_veel aan vrije dagen opgenomen.
Slide 33 - Open vraag
Hoe vond je dat de spellingcategorie ging?
😒🙁😐🙂😃
