Het verschil tussen de present simple en de present continuous
Het verschil tussen de present simple en de present continuous
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Het verschil tussen de present simple en de present continuous
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je het verschil uitleggen tussen de present simple en de present continuous.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen weten en kunnen.
Wat weet jij al over de present simple en de present continuous?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de present simple en de present continuous?
De present simple gebruik je om aan te geven dat iets altijd, vaak, soms of nooit gebeurt. De present continuous gebruik je om aan te geven dat iets op dit moment gebeurt.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat de present simple en de present continuous zijn.
Voorbeeld present simple
I always drink coffee in the morning.
Slide 5 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een zin in de present simple en leg uit wanneer je deze tijd gebruikt.
Voorbeeld present continuous
I am drinking coffee right now.
Slide 6 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een zin in de present continuous en leg uit wanneer je deze tijd gebruikt.
Vorm van de present simple
Bij de present simple gebruik je de stam van het werkwoord of voeg je een -s toe bij he/she/it.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit hoe je de present simple vormt.
Vorm van de present continuous
Bij de present continuous gebruik je de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'to be' + de onvoltooid tegenwoordige tijd van het werkwoord (+ -ing).
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit hoe je de present continuous vormt.
Oefening 1
Vul de juiste vorm van het werkwoord in: I (to study) for my exam tomorrow.
Slide 9 - Tekstslide
Geef de leerlingen een oefening om te laten zien dat ze begrijpen wat de present simple is.
Oefening 2
Vul de juiste vorm van het werkwoord in: She (to watch) TV right now.
Slide 10 - Tekstslide
Geef de leerlingen een oefening om te laten zien dat ze begrijpen wat de present continuous is.
Signaalwoorden present simple
Bij de present simple kun je signaalwoorden gebruiken zoals 'always', 'often', 'sometimes' en 'never'.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit welke signaalwoorden je kunt gebruiken bij de present simple.
Signaalwoorden present continuous
Bij de present continuous kun je signaalwoorden gebruiken zoals 'right now', 'at the moment' en 'currently'.
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit welke signaalwoorden je kunt gebruiken bij de present continuous.
Oefening 3
Vul de juiste vorm van het werkwoord in: They (to dance) at the party last night.
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen een oefening om te laten zien dat ze de signaalwoorden bij de present simple begrijpen.
Oefening 4
Vul de juiste vorm van het werkwoord in: We (to swim) in the pool right now.
Slide 14 - Tekstslide
Geef de leerlingen een oefening om te laten zien dat ze de signaalwoorden bij de present continuous begrijpen.
Wanneer gebruik je de present simple?
Je gebruikt de present simple als iets een gewoonte is, een feit is, of als iets een schema heeft.
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit wanneer je de present simple gebruikt.
Wanneer gebruik je de present continuous?
Je gebruikt de present continuous als iets op dit moment gebeurt, als iets tijdelijk is of als iets gepland is in de toekomst.
Slide 16 - Tekstslide
Leg uit wanneer je de present continuous gebruikt.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.