3hv C1 Meer dan lezen: vaste tekststructuren 2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

C1 Meer dan lezen
5 Vaste tekststructuren (2)

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
In Nederland wordt steeds meer gefietst. Fietsen is gezond, milieuvriendelijk en goedkoop. Bovendien zorgt het voor minder verkeersdrukte.

Welke tekststructuur is hier gebruikt? 
Veel jongeren hebben last van stress op school. Ze moeten goede cijfers halen, hebben een druk sociaal leven en willen aan verwachtingen voldoen. Dit zorgt voor spanningen en soms zelfs gezondheidsklachten.

Welke tekststructuur hoort bij deze tekst? Licht je antwoord toe.
A.
B.
timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

Tekst
startopdracht

→ Aspectenstructuur
Er worden meerdere kanten (aspecten) van fietsen benoemd zonder oordeel of oplossing.




→ Probleem-oplossingsstructuur
Er wordt een probleem geschetst (stress onder jongeren) en oorzaken benoemd.



A.
B.

Slide 4 - Tekstslide

In deze les:
  • Startopdracht
  • Bespreken opdr. 3, daarna door met opdracht 4 en 5
  • Inhaalmoment toets Tiemen en Ilse 
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je kunt 
  • een aantal vaste tekststructuren in teksten herkennen.
  • de functie van tekstdelen benoemen



Taaldoel: noteer minimaal twee woorden waarvan je de betekenis niet kent en zoek de betekenis op.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide





  • (1) Je lichaam en hersenen herstellen / komen tot rust. 
  • (2) Je energievoorraad wordt aangevuld. 
  • (3) Je leert en onthoudt de dingen beter die je overdag meemaakt. 
  • (4) Je groeit erdoor. 
1. ‘(...) want slapen is belangrijk voor je gezondheid.’ (al. 1) Waarom is dat zo? Noteer vier functies van slapen.
(1) Wist je dat je ongeveer een derde van je leven slapend doorbrengt? Dat is niet voor niets, want slapen is belangrijk voor je gezondheid. Zo heeft het om te beginnen een herstelfunctie: je lichaam en hersenen komen weer tot rust. Ook vult een goede nachtrust je energievoorraad aan. Bovendien zorgt slapen ervoor dat je de dingen die je overdag meemaakt, beter leert en onthoudt. Verder leidt het tot groei, als dat nodig is: tijdens je slaap geeft je lichaam groeihormonen af.
timer
3:30

Slide 8 - Tekstslide

2. Markeer de signaalwoorden waaraan je de vier functies herkent (zie vraag 1).
(1) Wist je dat je ongeveer een derde van je leven slapend doorbrengt? Dat is niet voor niets, want slapen is belangrijk voor je gezondheid. Zo heeft het om te beginnen een herstelfunctie: je lichaam en hersenen komen weer tot rust. Ook vult een goede nachtrust je energievoorraad aan. Bovendien zorgt slapen ervoor dat je de dingen die je overdag meemaakt, beter leert en onthoudt. Verder leidt het tot groei, als dat nodig is: tijdens je slaap geeft je lichaam groeihormonen af.
Je moest zoeken naar vier functies, dus je kijkt naar opsommende signaalwoorden.
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

2. Markeer de signaalwoorden waaraan je de vier functies herkent (zie vraag 1).
(1) Wist je dat je ongeveer een derde van je leven slapend doorbrengt? Dat is niet voor niets, want slapen is belangrijk voor je gezondheid. Zo heeft het om te beginnen een herstelfunctie: je lichaam en hersenen komen weer tot rust. Ook vult een goede nachtrust je energievoorraad aan. Bovendien zorgt slapen ervoor dat je de dingen die je overdag meemaakt, beter leert en onthoudt. Verder leidt het tot groei, als dat nodig is: tijdens je slaap geeft je lichaam groeihormonen af.
Je moest zoeken naar vier functies, dus je kijkt naar opsommende signaalwoorden.
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

3. Markeer van elke slaapfase de kenmerken en de tijdsduur.
3) Fase 1 is de inslaapfase, de tijd die je nodig hebt om in slaap te vallen. In deze fase ga je van wakker zijn naar daadwerkelijk slapen. Over het algemeen duurt deze eerste fase maar een paar minuten. Je hersenactiviteit wordt minder en je ogen bewegen minder. Met 2 tot 5 procent van je totale slaap is deze fase maar een heel kort gedeelte. De inslaapfase begint pas echt op het moment dat je een beetje begint weg te dommelen. Het wakker zijn voordat je dit gevoel ervaart, hoort niet bij deze fase. 
(4) Fase 2 is de fase van de lichte slaap. Nadat je in de eerste fase je best doet om in te dommelen, begin je licht te slapen. Deze fase duurt ongeveer 40 tot 45 minuten en zorgt ervoor dat je uiteindelijk echt in slaap valt. Je wordt niet meer wakker van ieder geluidje om je heen, maar helemaal buiten bewustzijn ben je nog niet. Heb je weleens het gevoel dat je niet geslapen hebt, maar dat er wel een half uur verstreken is? In dat geval bevond je je waarschijnlijk in deze tweede fase. 
timer
3:39

Slide 11 - Tekstslide

3. Markeer van elke slaapfase de kenmerken en de tijdsduur.
3) Fase 1 is de inslaapfase, de tijd die je nodig hebt om in slaap te vallen. In deze fase ga je van wakker zijn naar daadwerkelijk slapen. Over het algemeen duurt deze eerste fase maar een paar minuten. Je hersenactiviteit wordt minder en je ogen bewegen minder. Met 2 tot 5 procent van je totale slaap is deze fase maar een heel kort gedeelte. De inslaapfase begint pas echt op het moment dat je een beetje begint weg te dommelen. Het wakker zijn voordat je dit gevoel ervaart, hoort niet bij deze fase. 
(4) Fase 2 is de fase van de lichte slaap. Nadat je in de eerste fase je best doet om in te dommelen, begin je licht te slapen. Deze fase duurt ongeveer 40 tot 45 minuten en zorgt ervoor dat je uiteindelijk echt in slaap valt. Je wordt niet meer wakker van ieder geluidje om je heen, maar helemaal buiten bewustzijn ben je nog niet. Heb je weleens het gevoel dat je niet geslapen hebt, maar dat er wel een half uur verstreken is? In dat geval bevond je je waarschijnlijk in deze tweede fase. 
timer
3:39

Slide 12 - Tekstslide


3. Markeer van elke slaapfase de kenmerken en de tijdsduur.
(5) Na de tweede fase volgt fase drie, waarin je na een korte overgang in een diepe slaap raakt. Meestal duurt deze overgang maar een paar minuten: je gaat langzamer ademen, je spieren ontspannen zich alsmaar verder en je hartslag wordt lager. Dit alles leidt ertoe dat je uiteindelijk diep gaat slapen. In deze fase is er een grotere bloedtoevoer naar je spieren, waardoor je lichaam bijkomt van de inspanningen van overdag. Ook wordt 70% van je dagelijkse groeihormoon in deze fase uitgescheiden, wat ervoor zorgt dat je weefsels hersteld worden. Deze recuperatiefase duurt ongeveer 15 minuten.  
(7) De vierde en laatste fase van de slaapcyclus is die van de REM-slaap. REM staat voor Rapid Eye Movement. In deze fase worden je hersenen juist weer getriggerd en gaan je ogen snel bewegen. Je begint volop te dromen. Je hersenen gaan weer ‘aan’ en je gaat sneller ademen, terwijl je lichaam in volledige rust blijft. Tijdens deze laatste fase begint je emotionele herstel, iets wat absoluut onmisbaar is tijdens een volle nacht slaap: je verwerkt de emoties van de voorgaande dag, je slaat op wat je die dag hebt geleerd en je reset je hersenen, waardoor je voldoende plaats maakt voor nieuwe kennis, emoties en prikkels. Omdat je lichaam helemaal stil blijft, maar je hersenen wel figuurlijk overuren maken, wordt deze fase ook wel de paradoxale slaap genoemd. Gemiddeld duurt de vierde fase 20 minuten.
timer
3:30

Slide 13 - Tekstslide


3. Markeer van elke slaapfase de kenmerken en de tijdsduur.
(5) Na de tweede fase volgt fase drie, waarin je na een korte overgang in een diepe slaap raakt. Meestal duurt deze overgang maar een paar minuten: je gaat langzamer ademen, je spieren ontspannen zich alsmaar verder en je hartslag wordt lager. Dit alles leidt ertoe dat je uiteindelijk diep gaat slapen. In deze fase is er een grotere bloedtoevoer naar je spieren, waardoor je lichaam bijkomt van de inspanningen van overdag. Ook wordt 70% van je dagelijkse groeihormoon in deze fase uitgescheiden, wat ervoor zorgt dat je weefsels hersteld worden. Deze recuperatiefase duurt ongeveer 15 minuten.  
(7) De vierde en laatste fase van de slaapcyclus is die van de REM-slaap. REM staat voor Rapid Eye Movement. In deze fase worden je hersenen juist weer getriggerd en gaan je ogen snel bewegen. Je begint volop te dromen. Je hersenen gaan weer ‘aan’ en je gaat sneller ademen, terwijl je lichaam in volledige rust blijft. Tijdens deze laatste fase begint je emotionele herstel, iets wat absoluut onmisbaar is tijdens een volle nacht slaap: je verwerkt de emoties van de voorgaande dag, je slaat op wat je die dag hebt geleerd en je reset je hersenen, waardoor je voldoende plaats maakt voor nieuwe kennis, emoties en prikkels. Omdat je lichaam helemaal stil blijft, maar je hersenen wel figuurlijk overuren maken, wordt deze fase ook wel de paradoxale slaap genoemd. Gemiddeld duurt de vierde fase 20 minuten.
timer
3:30

Slide 14 - Tekstslide

4. Maak een tabel van drie kolommen (slaapfase, kenmerken, tijdsduur) en verwerk de gemarkeerde informatie (zie vraag 3) in de tabel.
slaapfasen  
kenmerken
tijdsduur
fase 1
minder hersenactiviteit, minder oogbewegingen
paar minuten
fase 2
minder geluidswaarnemingen, nog niet helemaal buiten bewustzijn
30-50 minuten
fase 3
langzamer ademhaling, ontspanning in spieren, lagere hartslag, grotere bloedtoevoer naar spieren, uitscheiding groeihormoon
15 minuten
fase 4
volop hersenactiviteit, snelle oogbewegingen, veel dromen, snelle(re) ademhaling, verwerking emoties van voorgaande dag, opslag van nieuwe kennis, reset van hersenen
20 minuten

Slide 15 - Tekstslide

  • Fase 3 en 4 zijn vooral belangrijk voor je gezondheid, want in deze fasen vindt het herstel van je lichaam en geest plaats: je lichaam rust, herstelt en groeit in fase 3, je hersenen herstellen zich emotioneel in fase 4. 
5. Welke slaapfasen zijn vooral belangrijk voor je gezondheid? Licht je antwoord toe.

Slide 16 - Tekstslide

  • Dit gebeurt in fase 4, want daarin zijn je hersenen (weer) actief. 
6.‘Bovendien zorgt slapen ervoor dat je de dingen die je overdag meemaakt, beter leert en onthoudt.’ (al. 1) In welke slaapfase gebeurt dit, denk je? Licht je antwoord toe.

Slide 17 - Tekstslide

  • Het lijkt alsof er niets met je gebeurt doordat je lichaam helemaal stil blijft, maar in werkelijkheid zijn je hersenen in deze fase erg actief. 
  •  "Omdat je lichaam helemaal stil blijft, maar je hersenen wel figuurlijk overuren maken, wordt deze fase ook wel de paradoxale slaap genoemd. "

7.Wat is er paradoxaal aan slaapfase 4? (al. 7)
Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Over welke tegenstelling gaat het in alinea 7?  

Slide 18 - Tekstslide







  • "Krijg je geen prikkels, dan begin je meteen aan de volgende cyclus."
8.‘Na je remslaap word je meestal even wakker.’ (al. 8) Wat gebeurt er dan? Citeer als antwoord een tekstgedeelte uit alinea 2.
(2) Slaap bestaat uit vier verschillende fasen, die elkaar in een cyclus opvolgen. Zo’n slaapcyclus herhaal je meerdere keren per nacht, gemiddeld vier tot vijf keer. Een gemiddelde slaapcyclus duurt 90 tot 120 minuten. Na elke cyclus volgt er een micro-ontwaken: een korte check-up om te kijken of alles nog in orde is. Krijg je op dat moment bepaalde prikkels (bijvoorbeeld licht, lawaai, een slapend been of een volle blaas), dan word je ook echt eventjes wakker om er iets aan te doen. Krijg je geen prikkels, dan begin je meteen aan de volgende cyclus.

Slide 19 - Tekstslide

  • Omdat die eerste paar slaapcycli het belangrijkste zijn (al. 9): je lichaam en je hersenen herstellen zich dan het meest / goed genoeg (al. 10). In alinea 10 staat immers: ‘Je kernslaap is immers na een aantal uren al geweest, dus je lichaam en hersenen hebben minder tot geen herstel meer nodig.’  
9.Leid uit alinea 9 en 10 af waarom de eerste paar slaapcycli ook wel ‘de kernslaap’ worden genoemd.

Slide 20 - Tekstslide

10. Welke structuur heeft tekst 1?
A
aspectenstructuur
B
verklaringsstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
vraag- en antwoordstructuur

Slide 21 - Quizvraag

  • In de tekst komen verschillende aspecten van slaap aan de orde, namelijk de vier verschillende slaapfasen. 

11. Licht je antwoord op vraag 10 toe.

Slide 22 - Tekstslide

Tekst
(t)huiswerk
Maak opdracht 4 en 5 (p. 35-36)




havo

Slide 23 - Tekstslide