herhalingsles voedingsstoffen

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Bestanddeel van zetmeel, een polysacharide. Het heeft een complexe, vertakte structuur en is onoplosbaar in water.

Slide 3 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Polysacharide. Gebruikt als reservemateriaal in dierlijke organismen. Lijkt goed op amylopectine maar is sterker vertakt en bevat gemiddeld nog meer glucose-eenheden.

Slide 4 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Polysacharide. Hoofdbestanddeel van plantencelwanden. Onoplosbaar in water en wordt niet door het menselijk organisme verteerd doordat glucoses via bèta- ipv alfabindingen verbonden zijn. Maar onmisbaar voor een optimale werking van het spijsverteringsstelsel

Slide 5 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Essentieel aminozuur (dus dat ons lichaam niet zelf kan aanmaken) dat de beperkende factor is bij de opbouw van proteïnen doordat het in te kleine hoeveelheid aanwezig is.

Slide 6 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Ruimtelijke structuur van een proteïne, gevormd door interactie (ovv H-bruggen) tussen amidebindingen in het polypeptiden

Slide 7 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Vetzuur (= carbonzuur met lange koolstofketen) dat 1 of meer dubbele bindingen bevat. Heeft lager smeltpunt dan verzadigde. Komt vooral voor in planten en vette vis

Slide 8 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Een zout van een carbonzuur met lange koolstofketen

Slide 9 - Open vraag

WELKE VRAAG HEEFT ALS ANTWOORD: Door denaturatie van de secundaire en tertiaire structuur van de eiwitten van de aanwezige micro-organismen. Hierdoor kunnen deze zich niet meer voortplanten en/of gaan ze dood

Slide 10 - Open vraag