3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Start
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Kritiek op het cultuurstelsel
  • Tussen 1845 en 1850 waren er op Java vreselijke hongersnoden door misoogsten.
  • Critici vonden dat de Nederlandse overheid te veel bezig was met winst maken en te weinig deed voor de arme Javaanse bevolking.
  • Het cultuurstelsel werd aangepast: de cultuurprocenten werden afgeschaft, de herendiensten verminderd en Nederlandse ambtenaren kregen de opdracht de bevolking te beschermen tegen uitbuiting. 

Slide 3 - Tekstslide

Kritiek op het cultuurstelsel.
  • Ook de liberalen, de politieke groep die sinds 1848 in Nederland de macht had, hadden kritiek op de uitbuiting.
  • Zij waren van mening dat er een systeem moest komen zonder dwangarbeid, maar met ‘vrije arbeid’.
  • Daarnaast vonden zij het verkeerd dat de handel met Nederlands-Indië geheel in handen was van de overheid.
  • Zij wilden dat ondernemers de kans zouden krijgen om bedrijven te beginnen in Nederlands-Indië.

Slide 4 - Tekstslide

Wie was Multatuli?
  • Eduard Douwes Dekker werkte zo’n twintig jaar als ambtenaar in Indië̈.
  • Toen hij iets wilde doen aan de corruptie en het machtsmisbruik van de Indische regenten, werd hij ontslagen.
  • Onder de naam Multatuli schreef hij zijn klachten op in het boek Max Havelaar
  • Het boek beschrijft regenten die hun onderdanen uitpersen.
  • De Nederlandse ambtenaren en de regering grijpen niet in, omdat zij er ook van profiteren.
  • Het boek maakte grote indruk in Nederland en steeds meer mensen vroegen zich af of de koloniale politiek moest worden aangepast.

Slide 5 - Tekstslide

1. De Nederlandse ambtenaar vindt dat de Nederlandse overheid de inheemse vorsten meer/minder moet controleren.
2. Voor een Nederlandse ambtenaar is deze een uitzondering/heel gewoon in de tijd van het cultuurstelsel.
3. De Indische bevolking durft geen klacht in te dienen, omdat de mensen bang zijn voor de inheemse vorsten/ Nederlandse ambtenaren.

Slide 6 - Open vraag

Leg uit of het boek van Multatuli, Max Havelaar, een betrouwbare bron is.

Slide 7 - Open vraag

Wat wil Fairtrade Nederland bereiken?
A
Alleen biologische producten promoten
B
Zo goedkoop mogelijk producten uit ontwikkelingslanden importeren
C
Zorgen voor eerlijke en duurzame internationale handel, waarbij lokale boeren een eerlijke prijs krijgen en niet worden uitgebuit
D
Concurrentie tussen boeren in arme landen stimuleren

Slide 8 - Quizvraag

1. Slecht
2. Slechter
3. Niet
4. Opstanden
5. Veel
6. Plantloon/geld
7. Nederlandse
8. Minder
9. Harder
10. Vijfde
11. Hongersnood

Slide 9 - Tekstslide

Deelvraag:
Hoe werd Nederland in bijna heel Nederlands-Indië de baas, en welke gevolgen had dat?
op de afbeelding die je een lijfstraf voor een contractarbeider.

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen

  1. Je kunt uitleggen welke mening de liberalen hadden over Nederlands-Indië.
  2. Je kunt vertellen welke drie wetten werden aangenomen om ondernemers naar Nederlands-Indië te halen.
  3. Je kunt uitleggen wie ‘koelies’ waren en wat hun werkomstandigheden waren.

Slide 11 - Tekstslide

Liberalen in Nederland
  • Nemen in 1848 macht over van de koning.
  • Liberalen gaan uit van de vrijheid van ieder mens.
  • Geen dwangarbeid en bemoeienis van de overheid  
  • Niet alleen de NHM mocht handelen in Nederlands-Indië. 
  • Ondernemers naar Nederlands-Indië halen.  
  • Cultuurstelsel moet worden afgeschaft. 

Slide 12 - Tekstslide

Ondernemers naar Indië
Het cultuurstelsel werd stap voor stap afgeschaftNieuwe wetten werden aangenomen zodat ondernemers meer kansen kregen:
  • Mijnwet (1850): ondernemers mogen delfstoffen, zoals tin, aardolie en koper, winnen.
  • Agrarische wet (1870): ondernemers mogen grond huren van de Indonesiërs of van de staat.
  • Suikerwet (1871): Javaanse boeren zijn niet meer verplicht om suiker te leveren aan de Nederlandse staat.

Slide 13 - Tekstslide

Ondernemers naar Indië
  • Er kwamen steeds meer ondernemers naar Indië.
  • In eerste instantie vooral naar Java en Sumatra (koffie, thee, suiker).
  • Later gingen ze ook rubberplantages beginnen of investeren in de mijnbouw. Dit vond vooral plaats in de buitengewesten: de gebieden buiten Java en Sumatra.  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Koelies
  • Op de plantages waren veel arbeidskrachten nodig, maar die waren in de dunbevolkte buitengewesten nauwelijks te vinden.
  • Daarom werden arbeiders uit andere gebieden gehaald, met name uit China en vanaf 1900 van Java.
  • De arbeiders waren contractarbeiders, of koelies.
  • Koelies werkten hard voor een laag loon en werden slecht behandeld.
  • Het voedsel en onderdak waren slecht, medische verzorging ontbrak en lijfstraffen waren heel normaal.

Deze koelies werkten als sjouwer

Slide 16 - Tekstslide

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7.
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Lees de tekst en maak 9,11,16 
Maak een eigen begrippenlijst
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 18 - Tekstslide

Planning

  • Start
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 19 - Tekstslide

Liberalen in Nederland
  • Nemen in 1848 macht over van de koning.
  • Liberalen gaan uit van de vrijheid van ieder mens.
  • Geen dwangarbeid en bemoeienis van de overheid  
  • Niet alleen de NHM mocht handelen in Nederlands-Indië. 
  • Ondernemers naar Nederlands-Indië halen.  
  • Cultuurstelsel moet worden afgeschaft. 

Slide 20 - Tekstslide

Ondernemers naar Indië
Het cultuurstelsel werd stap voor stap afgeschaftNieuwe wetten werden aangenomen zodat ondernemers meer kansen kregen:
  • Mijnwet (1850): ondernemers mogen delfstoffen, zoals tin, aardolie en koper, winnen.
  • Agrarische wet (1870): ondernemers mogen grond huren van de Indonesiërs of van de staat.
  • Suikerwet (1871): Javaanse boeren zijn niet meer verplicht om suiker te leveren aan de Nederlandse staat.

Slide 21 - Tekstslide

Ondernemers naar Indië
  • Er kwamen steeds meer ondernemers naar Indië.
  • In eerste instantie vooral naar Java en Sumatra (koffie, thee, suiker).
  • Later gingen ze ook rubberplantages beginnen of investeren in de mijnbouw. Dit vond vooral plaats in de buitengewesten: de gebieden buiten Java en Sumatra.  

Slide 22 - Tekstslide

Koelies
  • Op de plantages waren veel arbeidskrachten nodig, maar die waren in de dunbevolkte buitengewesten nauwelijks te vinden.
  • Daarom werden arbeiders uit andere gebieden gehaald, met name uit China en vanaf 1900 van Java.
  • De arbeiders waren contractarbeiders, of koelies.
  • Koelies werkten hard voor een laag loon en werden slecht behandeld.
  • Het voedsel en onderdak waren slecht, medische verzorging ontbrak en lijfstraffen waren heel normaal.

Deze koelies werkten als sjouwer

Slide 23 - Tekstslide

Cultuurstelsel
Na 1870
Suiker
Rubber
thee
tin
steenkool
koffie
goud
tabak
aardolie
indigo
Verplichte levering door boeren, onder toezicht van dorpshoofden en regenten en in opdracht van de Nederlandse staat.
Afkomstig van plantages en uit mijnen, die in handen waren van ondernemers. Ze gebruikte vaak koelies om het werk te doen.

Slide 24 - Sleepvraag

Noem een overeenkomst en een verschil tussen een contractarbeider en een slaaf.
Overeenkomst:
Verschil:

Slide 25 - Open vraag

Wat is de betekenis van segregatie en geef twee voorbeelden

Slide 26 - Open vraag

Om welke economische reden hadden liberalen kritiek op het cultuurstelsel?
A
Boeren verdienden te veel geld
B
De overheid bemoeide zich overal mee en er was geen ruimte voor eigen bedrijven
C
Er werden te weinig producten verbouwd
D
Het klimaat was niet geschikt voor landbouw

Slide 27 - Quizvraag

Waarom kregen de liberalen na 1848 meer invloed?
A
Omdat er een nieuwe grondwet kwam en het parlement meer macht kreeg. In het parlement zaten veel liberalen
B
Omdat de koning alle macht aan het volk gaf
C
Omdat ze geld gaven aan de koning om invloed te kopen
D
Omdat ze goed konden samenwerken met andere landen

Slide 28 - Quizvraag

Leerdoelen

4. Je kunt uitleggen wat modern imperialisme is en welke gevolgen het had voor Europese landen en hun koloniën
5. Je kunt uitleggen welk gevolg de opening van het Suezkanaal had
6. Je kunt uitleggen om welke twee redenen Nederland ook mee ging doen met het modern imperialisme
7. Je kunt uitleggen wat de Atjeh-oorlog was.

Slide 29 - Tekstslide

Internationale ontwikkeling
  • Vanaf 1870 werden in Europa veel nieuwe producten gemaakt, zoals zeep, margarine en auto’s.
  • Veel van de grondstoffen voor deze producten waren in Nederlands-Indië te vinden.
  • Door de uitvinding van stoomschepen en de opening van het Suezkanaal (1869) konden deze grondstoffen sneller, makkelijker en goedkoper worden vervoerd.
  • In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het modern imperialisme op.
  • Dit betekende dat Europese landen zo veel mogelijk kolonies probeerden te veroveren.
  • Een kolonie bezitten betekende onder andere aanzien en goedkope grondstoffen.

Slide 30 - Tekstslide

Schepen tussen de noordelijke Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan moesten voorheen om het continent Afrika heenvaren en zo de Kaaproute via Kaap de Goede Hoop nemen. 
Sinds het Suezkanaal bestaat is dat niet meer nodig, behalve wanneer het kanaal gesloten is; de langste periode dat dat het geval was, was van 1967 tot 1975.

Slide 31 - Tekstslide

2

Slide 32 - Video

00:08
Over welk kanaal zal de video gaan? Tip: we hebben het er deze les over gehad.

Slide 33 - Open vraag

00:41
Hoe zouden de schepen (gigantisch) moeten omvaren?
A
Om Amerika heen
B
Om Azië heen
C
Om Rusland heen
D
Om Afrika heen

Slide 34 - Quizvraag

Nederlands Imperialisme
  • Nederland deed eerst niet mee aan het veroveren van koloniale gebieden.
  • Pas na een aanval op het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) op het eiland Lombok (1894) ging Nederland macht in Nederlands-Indië uitbreiden.
  • Dit leidde tot bloedige oorlogen, bijvoorbeeld in Atjeh, Sumatra (1873-1909).
  • In 1910 was Nederland in bijna heel Nederlands-Indië de baas.
  • Nederland had de vele grondstoffen veiliggesteld en telde weer mee in de wereld.

het KNIL bestond uit beroepsmilitairen die zowel binnen als buiten Nederlands-Indië geworven werden. 
Het KNIL heeft tussen 1814 en 1914 vele militaire veldslagen en expedities uitgevoerd die uiteindelijk resulteerden in de verovering van het gebied dat nu de Republiek Indonesië vormt.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16,
Werk de leerdoelen uit.
Werk alles bij wat nodig is. 
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 38 - Tekstslide

Planning

  • Start
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 39 - Tekstslide

Internationale ontwikkeling
  • Vanaf 1870 werden in Europa veel nieuwe producten gemaakt, zoals zeep, margarine en auto’s.
  • Veel van de grondstoffen voor deze producten waren in Nederlands-Indië te vinden.
  • Door de uitvinding van stoomschepen en de opening van het Suezkanaal (1869) konden deze grondstoffen sneller, makkelijker en goedkoper worden vervoerd.
  • In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het modern imperialisme op.
  • Dit betekende dat Europese landen zoveel mogelijk kolonies probeerden te veroveren.
  • Een kolonie bezitten betekende onder andere aanzien, goedkope grondstoffen en extra afzetmarkten.

Slide 40 - Tekstslide

Nederlands Imperialisme
  • Nederland deed eerst niet mee aan het veroveren van koloniale gebieden.
  • Pas na een aanval op het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) op het eiland Lombok (1894) ging Nederland macht in Nederlands-Indië uitbreiden.
  • Dit leidde tot bloedige oorlogen, bijvoorbeeld in Atjeh, Sumatra (1873-1909).
  • In 1910 was Nederland in bijna heel Nederlands-Indië de baas.
  • Nederland had de vele grondstoffen veiliggesteld en telde weer mee in de wereld.

het KNIL bestond uit beroepsmilitairen die zowel binnen als buiten Nederlands-Indië geworven werden. 
Het KNIL heeft tussen 1814 en 1914 vele militaire veldslagen en expedities uitgevoerd die uiteindelijk resulteerden in de verovering van het gebied dat nu de Republiek Indonesië vormt.

Slide 41 - Tekstslide

Leg uit wat modern imperialisme is

Slide 42 - Open vraag

Wat was geen reden om mee te doen aan modern imperialisme?
A
Aanzien in de rest van Europa
B
Goedkope grondstoffen
C
Verspreiden van democratie
D
Extra afzetmarkt

Slide 43 - Quizvraag

Aanleiding Nederlands imperialisme
Oorzaken Nederlands imperialisme
Gevolgen Nederlands imperialisme
Heel Indisch gebied kwam onder Nederlands bestuur
De aanval op het KNIL in Lombok
Aanzien tegenover andere Europese landen
Regenten en vorsten verliezen hun macht
Voorkomen andere Europese landen interesse in buitengebieden

Slide 44 - Sleepvraag

Leerdoelen:


8. Je kunt uitleggen waarom de ethische politiek werd ingevoerd.
9. Je kunt vertellen uit welke vier punten de ethische politiek bestond.
10. Je kunt uitleggen door welke gebeurtenissen het nationalisme in Nederlands-Indië groeide.
11. Je kunt uitleggen wat het doel was van de eerste nationalisten.



Slide 45 - Tekstslide

Spotprent: Prent waardoor iets of iemand bespot wordt.
De titel van de spotprent is:
Ons doel in Indië.

De maker:
 Albert Hanh (1905). Heeft veel spotprenten gemaakt die nu nog gebruikt worden in het examen.

  1. Wat zie je?
  2. Wat zou de mening van de maker zijn geweest? 

Slide 46 - Tekstslide

Ethische politiek
Rond 1900 kwam er kritiek op de manier waarop Nederland veel geld verdiende aan Nederlands-Indië. Steeds meer mensen in Nederland vonden dat Indiërs meer te zeggen moet krijgen over het bestuur van de kolonie.  

Met de ethische politiek (1901) wilde Nederland iets terugdoen (beschaving en welvaart brengen, christendom verspreiden) :
  1. Onderwijs: er kwamen meer dorpsscholen en speciale scholen voor de kinderen van regenten.
  2. Irrigatie: door betere irrigatie kon er meer rijst verbouwd worden en was er minder honger
  3. Migratie: mensen van het dichtbevolkte Java naar andere gebieden laten emigreren. Hiervoor werd ook de infrastructuur verbeterd. 
  4. Gezondheidszorg: Betere gezondheidszorg en inentingen. 


Slide 47 - Tekstslide

Opkomst nationalisme
Door de ethische politiek leerden de Indische studenten in Nederland over vrijheid en democratie: iets wat ze in hun land niet terugzagen. De ethische politiek had zo onbedoeld tot gevolg dat de Indische bevolking ging verlangen naar een eigen staat: nationalisme.
          
Door de verbeterde communicatiemiddelen hoorden zij dat er in Brits-Indië (nu India) een nationalistische partij, onder leiding van Gandhi, was opgericht.

In 1905 won Japan een oorlog van Rusland: de Europeanen waren dus toch niet onoverwinnelijk.

Mahatma Gandhi was een Indiase jurist en politicus, die nationaal en spiritueel leider van India werd. Hij staat bekend om zijn actieve geweldloosheid als midden voor een revolutie.

Slide 48 - Tekstslide

Gematigde nationalisten
  • De eerste nationalisten wilden alleen maar meer zelfstandigheid, geen onafhankelijk land.
  • Zij wilden samenwerken met het Nederlandse bestuur.
  • Nederland richtte daarom de Volksraad op (1918), een vergadering van Indonesische vorsten en leiders die mochten meepraten over het bestuur.
  • De nationalisten waren blij met de Volksraad, omdat ze dachten dat ze nu invloed zouden krijgen.
  • Dit was niet het geval: ze mochten alleen advies geven.

Toen het in 1918 voor het eerst bij elkaar werd geroepen bestond deze uit 20 Europeanen en 15 Indonesiërs. 

Slide 49 - Tekstslide

Hoe zouden de Indische nationalisten zich hebben gevoeld ,nadat zij wisten dat ze alleen advies mochten geven?

Slide 50 - Open vraag

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16, 15, 17, 18, 19, 20, 21 (pagina 44)
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
daarna zachtjes overleggen.
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 51 - Tekstslide

3. Machtsuitbreiding en verzet: 1870 - 1918 

Slide 52 - Tekstslide

Planning

  • Start
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken

Slide 53 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Je kunt omschrijven waarom de ethische politiek werd ingevoerd
  2.  Je kunt vertellen uit welke vier punten de ethische politiek bestond.
  3. Je kunt omschrijven door welke gebeurtenissen het nationalisme in Nederlands-Indië groeide.
  4. Je kunt vertellen wat het doel was van de eerste nationalisten.



Slide 54 - Tekstslide

Wat
Maak opdracht 3, 4, 6, 7, 9, 11, 16, 17, 19, 21, 22
Werk de leerdoelen uit.
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte.
Daarna zachtjes overleggen.
Hulp
Na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak een eigen begrippenlijst
Moeilijk? pak een blaadje en maak een woordweb/ mindmap over deze paragraaf.
Makkelijk? maak opdracht 25
timer
5:00

Slide 55 - Tekstslide

Wat
Maak de eindtoets van paragraaf 3
Tijd
10 min
Hoe
volledig in stilte
Hulp
na 5 minuten mag je vragen stellen.
Klaar
Maak de opdrachten/lesdoelen af als dat nog niet gelukt is.

Helemaal klaar? 
maak een eigen begrippenlijst/ mindmap of samenvatting. 
timer
5:00

Slide 56 - Tekstslide