Week 5 - les 2 - tijdvak 6 (absolutisme)

6.3 Absolutisme
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3 Absolutisme

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Voorkennis 6.1/6.2/6.3 (20 min) 
2. Kennisdoelen 6.3 beantwoorden  (15 min) 
3. Laatste leerdoel 6.3 (15 min) 
- pauze - 
4. Leerdoel beantwoorden (15 min) 
5. 6.4 - lezen - Begrippen/samenvatten (20 min) 
6. Herhalen (15 min) 

Slide 2 - Tekstslide

(6.1 Een wereldeconomie - kennis) Welke bevoegdheden kreeg de VOC van de Nederlandse staat? (kennis)

Slide 3 - Open vraag

(6.1 een wereldeconomie) De W.I.C richtte zich eerst op kaapvaart en daarna op de handel in tot slaaf gemaakten.

Leg uit waar de tot slaaf gemaakten naar toe werden gebracht en wat hun taak werd.

Slide 4 - Open vraag

(6.1 een wereldeconomie - toepassing) Lees: De VOC kwam aan handelswaar door te handelden met inheemse bevolkingen. De WIC zorgden door middel van plantages voor hun eigen productie.

Leg uit welke verschillende werkwijzen beide bedrijven hadden om aan handelswaar te komen.


Slide 5 - Open vraag

(6.2 de Gouden eeuw - toepassing) Verklaar de economische bloei van de Republiek aan de hand van de gebeurtenis: de Val van Antwerpen (1585) en het begrip stapelplaats

Slide 6 - Open vraag

Kenmerkend aspect
Het streven van vorsten naar absolute    macht.

Vanaf de late middeleeuwen proberen vorsten in Europa hun macht te centraliseren. In tijdvak 6 bereikt deze centralisatie in sommige Europese landen het hoogtepunt en zorgt ervoor dat vorsten alle macht in handen krijgen. 

Slide 7 - Tekstslide

kennisdoel 1 2,3
  • 1. Doelen m.b.t hoge adel: 
- Hoge adel moest aan zijn hof komen wonen (Versailles) 
- Beroepsleger oprichten  om zo niet meer afhankelijk te zijn van de legers van adellijke families 
  • 2.  Legitimeren van zijn macht: Lodewijk vond dat hij als koning zijn macht van God had gekregen en zich alleen aan God hoefde te verantwoorden. (droit divin)
  • 3. Hoe verkreeg Lodewijk de macht: Lodewijk nam een voorbeeld aan de Romeinse keizers, die net als hij absolute macht hadden gehad om wetten uit te vaardigen.
- Lodewijk voerde één geloof in: katholiek (trok edict van Nantes  in)
- Lodewijk voerde centrale belastingen in voor iedereen. 

''Droit Divin!''

Slide 8 - Tekstslide

kennisdoel 4,5
  • 4. mercantilisme is: politiek waarbij de overheid de eigen economie versterkt door productie en export te bevorderen en import te beperken. 
  • 5 Was de macht van Lodewijk XIV daadwerkelijk oneindig groot en machtig? 
Adel en kerk betaalde bijna geen belasting en steden en lokale adel bleven macht hebben. 

Slide 9 - Tekstslide

kennisdoel 6
6. Beleid buitenland had gevolgen voor de Republiek: Hoge invoerrechten voor nijverheidsproducten brachten de Republiek in de problemen. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is Absolutisme?
A
Een bestuursvorm waarbij alles om de kerk draait.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht absoluut bij het volk ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de macht van de vorst absoluut beperkt is.

Slide 11 - Quizvraag

mercantilisme
A
import verminderen, export stimuleren
B
import stimuleren, export verminderen
C
invoerrechten verminderen, binnenlandse subsidies verhogen
D
invoerrechten verhogen binnenlandse subsidies verlagen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 13 - Quizvraag

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 14 - Quizvraag

aan wie legt lodewijk XIV verantwoording af?
A
aan het leger
B
aan god
C
aan het volk
D
aan de adel

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel 7 (6.3)
7 Beschrijf aan de hand van onderstaande jaartallen wat er in Engeland gebeurde tussen 1649 en 1688: 
a- 1649
b- 1660
c- 1688 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel 7
a. 1649: In Engeland probeerde Karel I de absolute macht te krijgen, dit liep voor hem alleen mis. Daar eindigde een machtsstrijd tussen koning en parlement in 1649 met de onthoofding van koning Karel I. Engeland werd een Republiek. 

Engelse burgeroorlog 1642 - 1649

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel 7 
b. 1660: Hoewel de spanningen verder opliepen in Engeland werd de Monarchie toch hersteld. Karel II kwam aan de macht en had net als Lodewijk XIV de ambitie absolute macht te krijgen. 

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoel 7 
c. 1689: De katholieke koning Jacobus II kwam op de troon. Tot ergernis van het protestantse parlement. Het Engelse parlement spanden samen met de Nederlandse stadhouder Willem III, deze voer in 1688 met een grote vloot naar Engeland, Jacobus vluchtte naar Frankrijk en Willem III werd in 1689 koning van Engeland. Willem III accepteerde het parlement (constitutionele monarchie). 
Glorious revolution!

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk: twee leerdoelen 6.4
Kenmerkend aspect: De wetenschappelijke revolutie 

1 Leg uit tot welke ontdekking Copernicus kwam (en Kepler en Galilei).

2 Leg uit welke rol Galilei speelde en wat de reactie van de katholieke kerk was?

Slide 20 - Tekstslide