Woordenschat klas 4

1 / 38
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

4VMBO BASIS EN KADER
Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw Woordenschat
 Je werkt de komende 2 weken aan het onderdeel woordenschat.
Dit onderdeel bevat 3 hoofdstukken: moeilijke woorden, uitdrukkingen, sector gerelateerde woorden en woorden uit onze maatschappij.
Het P.T.A. als eindopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen hst 1 en 2
Ik weet de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden (of opzoeken in een woordenboek).
Ik weet de betekenis van de woordenlijstwoorden en de uitdrukkingen van deze opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Doel
Onbekende woorden kunnen afleiden uit de tekst

Woordraadstrategieën kunnen inzetten

Je kunt het woordenboek gebruiken en/of online woordenboek

Slide 6 - Tekstslide

https://www.vandale.nl/opzoeken
Of je maakt gebruik van een ouderwets woordenboek

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1

Neem de onderstreepte woorden uit onderstaande zinnen over en zet de juiste betekenis erachter.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2

Kies je de juiste betekenis uit onderstaande zinnen en schrijf deze op.

Slide 10 - Tekstslide

1. In ons land gedogen/naderen wij sommige verdovende middelen
 2. Ik moet me voor zaterdag registreren/ voorspellen, anders mag ik niet meedoen met het toernooi.

Slide 11 - Tekstslide

Uitdrukkingen

Slide 12 - Tekstslide

Uitdrukkingen zijn figuurlijk

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

https://quizizz.com/admin/quiz/6021968fb4c250001bedd46c/vmbo-uitdrukkingen-bij-woordenschat

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 ‘Woorden sector gerelateerd’
Opdracht 1

Je kiest uit onderstaande sectoren jouw sector.

1. Van de 15 woorden (uit jouw sector) kies je er 10 uit. Je schrijft het woord op en je schrijft de betekenis erachter.
2. Daarna schrijf je een zelfbedachte zin op met het ‘moeilijke woord’ erin verwerkt. Uit de zin moet blijken dat je de betekenis nu kent.

Slide 16 - Tekstslide

‘Economie & Ondernemen’
1. aanbod    2. ambacht    3. automatiseren
4. benoeming (functie)    5. betrekkelijk    6. economie
7. emigrant    8. exporteren    9. fabrikant
10. facturering    11. goederen    12. immigrant
13. importeren    14. vorderen    15. arbeidsmarkt

Slide 17 - Tekstslide

‘Zorg en Welzijn’
1. levenswijze     2. maatschappelijk betrokken    3. terminologie
4. interventie    5. zorginstelling    6. casus
7. mobiliteit    8. cliënt    9. mantelzorg
10. passief    11. verslaglegging    12. accuraat
13. vaccineren    14. proces    15. ondersteunend

Slide 18 - Tekstslide

‘MVI’
1. input    2. i.c.t.     3. geheugen (in- en extern)
4. bestandsformaat    5. extensie     6. GIF
7. html    8. mailinglist    9. offsetpapier
10. photoshop    11. plotten    12. pixels
13. resolutie    14. toner    15. zeefdruk

Slide 19 - Tekstslide

‘BWI/PIE’
1. zonne-energie    2. houtbewerking    3. groene energie
4. milieubewust    5. productieproces    6. duurzaamheid
7. innovatie    8. sociale interactie    9. veilig werken
10. duurzaam bouwen    11. ruwbouw    12. aannemer
13. nutsbedrijf    14. architect    15. FSC

Slide 20 - Tekstslide

‘HBR’
1. blancheren    2. couvert    3. mise en place
4. gastronomie    5. servicegerichte houding    6. duurzaamheid
7. invloed social media    8. bedrijfsformule    9. ambacht
10. frontoffice    11. offerte    12. promotie
13. continuïteit    14. franchising    15. serveermethoden

Slide 21 - Tekstslide

Waarom?

Je moet zelf zinnen kunnen maken.

Door goede zinnen te maken, kun je de woorden makkelijker leren: je onthoudt ze beter.

Je kunt ook flitskaarten gebruiken voor het leren en herhalen.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2 ‘Onze maatschappij’

Deze opdracht maken alle leerlingen van alle sectoren.

Slide 23 - Tekstslide

Deze opdracht maken alle leerlingen van alle sectoren.
1. Van de 15 woorden/termen kies je er 10 uit. Je schrijft het woord/term op en je schrijft de betekenis erachter.
2. Daarna schrijf je een zelfbedachte zin(nen) op met het woord/term erin verwerkt. Uit de zin blijkt dat je de betekenis kent.

Slide 24 - Tekstslide

1. normen en waarden    2. duurzame ontwikkeling    3. rechtstaat
4. democratie    5. moderne informatie- en communicatietechnologie    6. subculturen
7. socialiseren    8. samenleving    9. maatschappelijke ladder
10. discriminatie    11. vooroordelen    12. machtsmisbruik
13. eerste kamer    14. tweede kamer    15. persconferentie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Maken voor de volgende les:
Hst 1, 2 & 3
Huiswerk

Slide 27 - Tekstslide

Woordenschat klas 4
We hebben deze keer gekozen voor een PTA vorm die je online moet maken voor een andere leerling uit een andere klas.
Uitleg volgt hierna

Slide 28 - Tekstslide

Eindopdracht P.T.A. ‘Kruiswoordpuzzel’

Slide 29 - Tekstslide

https://www.woordzoekers.org/kruiswoordpuzzel-maken/

Je maakt dit P.T.A. woordenschat voor een andere leerling van een andere klas.
Elke leerling maakt een kruiswoordpuzzel van de woorden van de hoofdstukken 1, 2 en 3, behalve van de woorden sector gerelateerd hoofdstuk 3 opdracht 1.
Wel van hoofdstuk 3 opdracht 2!
Van alle woorden en/of termen kies je er 15 uit.
Je gaat naar de volgende website.
https://www.woordzoekers.org/kruiswoordpuzzel-maken/
Geef je puzzel de naam: 4VMBO P.T.A. Woordenschat
Geef in het tekstvak per regel één woord op, gevolg door een spatie en daarna de aanwijzing/omschrijving. Je hebt dus, als je klaar bent, 15 woorden met de aanwijzing/omschrijving erachter.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wanneer je alle 15 woorden + aanwijzing/omschrijving ingevuld hebt, klik je op "Kruiswoordpuzzel maken".
Daarna klik je op oplossing tonen en je maakt een print screen van je puzzel. Zorg dat alle woorden goed te zien zijn. Doe je dit niet, kun je de antwoorden niet meer zien. Wanneer je print, zijn de vakjes leeg!
 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Daarna klik je op oplossing verbergen en klik je op print.
Je krijgt dan volgend scherm. Je kiest: opslaan als PDF, dus je print niets!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Je krijgt onderstaand scherm te zien.
Je slaat dit bestand op in je OneDrive in je map Nederlands > periode 2 (of 6) > woordenschat.  
Bestandsnaam: KRUISWOORDPUZZEL (staat er al) plus je voor- en achternaam en klas.

Slide 36 - Tekstslide

Dan zeg je opslaan.

Je deelt dit bestand met je docent Nederlands. Deze zal het uitprinten.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide