5.3 De sociale kwestie: opkomst socialisme

Lesdoel:
Hoe verbeterden arbeiders 

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel:
Hoe verbeterden arbeiders 

Slide 1 - Tekstslide

Nederland industrialiseert laat
  • Pas vanaf 1870

  • Handel blijft voor veel investeerders belangrijk: weinig vertrouwen in de industrie

  • Op de afbeelding: papier maken rond 1800 en rond 1870

Slide 2 - Tekstslide

Nederland industrialiseert laat
  • Slechte infrastructuur

  • Grondstoffen kopen in het buitenland was duur

  • Landen beschermen hun eigen producten door producten uit andere landen (heel) duur te maken

Slide 3 - Tekstslide

Nederland industrialiseert...toch
  • Vanaf 1870 steeds meer fabrieken

  • Liberalen aan de macht: meer economische vrijheid

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken met goede infrastructuur en industrie

  • Voldoende arbeidskrachten 

Slide 4 - Tekstslide

Industriële revolutie in Nederland
  • Tweede helft 19e eeuw (1850-1900)
  • mannen, vrouwen en kinderen in fabrieken
  • lage lonen, slechte omstandigheden

--> er ontstaat een grote klasse van arbeiders die onder zeer slechte omstandigheden leefden en werkten 



Slide 5 - Tekstslide

Sociale kwestie
Slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw.
Liberalen waren voor weinig overheidsbemoeienis en voor een vrije economie. 
Maar...liefdadigheid alleen bleek niet genoeg om armen te helpen. 

Slide 6 - Tekstslide

Socialisme tegen kapitalisme
In 1848 kreeg een kleine groep rijke mannen kiesrecht (bourgeoisie/ gegoede burgerij).

Stemden bij verkiezingen op liberalen. Nadruk op economische vrijheid (handel en industrie). Overheid bemoeide zich niet met economie. 

Kapitalisme = economisch systeem dat gericht is op het maken van winst. 
 

Slide 7 - Tekstslide

Socialisme 
politieke stroming die streeft naar 
meer gelijkheid tussen arm en rijk in de samenleving.

Grondlegger is Karl Marx. 

Twee stromingen:
  • communisme --> gelijkheid bereiken via revolutie
  • gematigde socialisten/sociaaldemocraten --> meer (sociaal-economische)                  gelijkheid bereiken via sociale wetten/het parlement

Slide 8 - Tekstslide

Communisme
Communisme = Socialistische beweging waarbij arbeiders de macht grijpen door middel van een revolutie en zo een klassenloze samenleving creëren.

Volgens het communisme/marxisme 
  • is er een klassenstrijd tussen het proletariaat (de arme arbeiders) en de bourgeoisie (rijke burgers). 
  • Het proletariaat wordt zo erg uitgebuit door de bourgeoisie dat uiteindelijk de arbeiders in opstand zullen komen: Revolutie! En dan:

  • Worden productiemiddelen zoals land en fabrieken bezit van iedereen (= de staat).
  • Ontstaat een ideale klassenloze samenleving waarin iedereen evenveel rechten en evenveel bezit heeft: de communistische heilstaat.



    Slide 9 - Tekstslide

    Kapitalisme
    Hiernaast zie je het kapitalistisch systeem volgens communisten.

    Welke kritiek geeft het communisme in deze prent op het kapitalisme?

    Slide 10 - Tekstslide

    Gematigde socialisten
    Willen verbetering omstandigheden arbeiders door sociale wetten. Dus via de parlementaire democratie.

    Dit zijn sociaaldemocraten of gematigde socialisten.

    Politieke partij: SDAP




    Slide 11 - Tekstslide

    1894 oprichting SDAP

    Leider: Troelstra
    Doel: Sociale Kwestie aanpakken
    Middel: invoering algemeen kiesrecht

    Slide 12 - Tekstslide

    Sociale wetgeving
    Het kinderwetje van Van Houten
    • De liberalen waren bang voor opstanden van arbeiders (socialistische revolutie).
    • Samuel van Houten ziet dat sociale wetgeving nodig is om dit te vermijden.
    • In 1874 Kinderwetje van Van Houten: verbod op kinderarbeid onder de 12 jaar in fabrieken.

    Slide 13 - Tekstslide

    Bij welke stoming hoort de tekenaar? Leg uit!
    Welke symbolen worden gebruikt?

    Slide 14 - Tekstslide

    Belangrijke personen, begrippen en jaartallen
    • vanaf ca 1870 NL industrialiseert
    • sociale kwestie
    • kapitalisme
    • socialisme, Karl Marx
    • communisme
    • 1848 nieuwe liberale grondwet
    • sociaal-democraten
    • sociale wetten (eerste sociale wet: Kinderwetje van Van Houten 1874)
    • politieke partijen
    • vakbonden (vanaf 1872)
    • 1917 algemeen mannenkiesrecht

    Slide 15 - Tekstslide